Zondag vier augustus sta ik met dansvriendinnen Elske en Jonna en elf andere dansers bij de grote theatertent van Buitenkunst aan het Randmeer in Dronten. We hebben ons allemaal opgegeven voor de werkweek ‘De Gulden Snede’ en zullen een week samen gaan dansen. Dit is de eerste keer Buitenkunst voor mij en ik weet dus niet goed wat ik kan verwachten, het leeftijdverschil blijkt nogal groot te zijn (van 16 tot ongeveer 50 jaar) en ik vraag me af of dat geen problemen gaat opleveren. Onze lerares deze week is dansdocente Relinde Moors, ze is nog jong en oogt erg enthousiast.Na een rondje kennismaking (vertellen wie je bent en wat je aan dansen doet of hebt gedaan) beginnen we met yoga, waar we vervolgens elke dag mee zullen beginnen. Ook krijgen we een beetje uitgelegd dat de Gulden Snede als principe van de week gaat dienen en dat Anne Teresa de Keersmaecker (foto rechts) daar mee heeft gewerkt in haar choreografieën. ’s Avonds kijken we als voorbeeld van zo’n choreografie naar de voorstelling ‘Rosas danst Rosas’.
De eerste twee dagen doen we vooral veel oefeningen en improvisatie. Ondanks dat ik elke morgen met spierpijn uit de slaapzak stap ga ik met erg veel plezier naar de lessen, waar ik erg veel leer. De dagen daarop krijgen we combinaties aangeleerd, en de titel van de werkweek begint langzaam vorm te krijgen: het is wiskunde wat eraan te pas komt! Het principe van de Gulden Snede (links) en de rij van Fibonacci (midden) komt in onze dans terug in ruimte, tijd en dynamiek. Ter verduidelijking tekent Relinde de dans in grafieken op een bord en ik krijg toch het nare gevoel in een wiskunde les beland te zijn. Op het podium wordt een gulden snede vlak getapet. Er zijn veel ‘spelregels’ waaraan we ons moeten houden om het principe van de gulden snede en de rij van Fibonacci niet te overtreden: we moeten met een bepaald aantal dansers, een bepaalde tijd en een bepaalde kracht dansen. Het klinkt wiskundig en (in ieder geval mij) vreselijk in de oren. Maar het tegendeel is waar: het was fantastisch! Vooral toen Relinde de combinaties in een compositie zette, het werd een prachtige choreografie met wiskundige principes.
Aan het einde van de week hebben we met onze groep een mooie voorstelling en Relinde is er blij mee. En hoewel de voorstelling niet perfect ging, zoals we hadden gepland, was het publiek erg enthousiast. Iemand vond de dans zelfs de beste dans in 11 jaar. Ondanks de titel van dit artikel, die misschien saai of moeilijk klinkt, was de week super afwisselend en leuk, een week waarin leeftijd- en niveauverschillen wegvallen en de groep samen met een lieve lerares een mooie voorstelling heeft gemaakt.
De foto's uit de fotocollage zijn gemaakt door Jasmijn Cedée.
Maar toch ga je gaandeweg door het boek van hem houden: hij is onuitstaanbaar maar tegelijkertijd heel aardig, soms lijkt hij zelfs onzeker. Rudi van Dantzig schrijft, dat Noerejev niet net zo depressief of teneer geslagen kon zijn als andere dansers omdat hij onder zijn niveau had gepresteerd. Maar aan het einde van het boek als een veel jongere danser met logischerwijs veel meer kracht voor hogere sprongen en meer pirouettes naast Noerejev danst, zegt Noerejev dat dat niet betekent dat hij een betere danser is. Het is ontroerend: Noerejev wás vroeger die danser, geprezen door zijn technische hoogstandjes en hoge sprongen. Hij wordt in de strijd verslagen door een jongere danser. Het is pijnlijk te lezen, hij is voor mij een held geworden. Niet door de technische hoogstandjes of het prachtige dansen, maar door de figuur zelf. Met zijn onmeetbare discipline en wilskracht heeft hij avond aan avond gedanst. Hij was een ster in zijn vak maar tegelijkertijd een hel om mee te werken. Hij was een lieve rotzak.
