woensdag 15 augustus 2007

Wiskundig dansen

Zondag vier augustus sta ik met dansvriendinnen Elske en Jonna en elf andere dansers bij de grote theatertent van Buitenkunst aan het Randmeer in Dronten. We hebben ons allemaal opgegeven voor de werkweek ‘De Gulden Snede’ en zullen een week samen gaan dansen. Dit is de eerste keer Buitenkunst voor mij en ik weet dus niet goed wat ik kan verwachten, het leeftijdverschil blijkt nogal groot te zijn (van 16 tot ongeveer 50 jaar) en ik vraag me af of dat geen problemen gaat opleveren. Onze lerares deze week is dansdocente Relinde Moors, ze is nog jong en oogt erg enthousiast.

Na een rondje kennismaking (vertellen wie je bent en wat je aan dansen doet of hebt gedaan) beginnen we met yoga, waar we vervolgens elke dag mee zullen beginnen. Ook krijgen we een beetje uitgelegd dat de Gulden Snede als principe van de week gaat dienen en dat Anne Teresa de Keersmaecker (foto rechts) daar mee heeft gewerkt in haar choreografieën. ’s Avonds kijken we als voorbeeld van zo’n choreografie naar de voorstelling ‘Rosas danst Rosas’.


De eerste twee dagen doen we vooral veel oefeningen en improvisatie. Ondanks dat ik elke morgen met spierpijn uit de slaapzak stap ga ik met erg veel plezier naar de lessen, waar ik erg veel leer. De dagen daarop krijgen we combinaties aangeleerd, en de titel van de werkweek begint langzaam vorm te krijgen: het is wiskunde wat eraan te pas komt! Het principe van de Gulden Snede (links) en de rij van Fibonacci (midden) komt in onze dans terug in ruimte, tijd en dynamiek. Ter verduidelijking tekent Relinde de dans in grafieken op een bord en ik krijg toch het nare gevoel in een wiskunde les beland te zijn. Op het podium wordt een gulden snede vlak getapet. Er zijn veel ‘spelregels’ waaraan we ons moeten houden om het principe van de gulden snede en de rij van Fibonacci niet te overtreden: we moeten met een bepaald aantal dansers, een bepaalde tijd en een bepaalde kracht dansen. Het klinkt wiskundig en (in ieder geval mij) vreselijk in de oren. Maar het tegendeel is waar: het was fantastisch! Vooral toen Relinde de combinaties in een compositie zette, het werd een prachtige choreografie met wiskundige principes.


Aan het einde van de week hebben we met onze groep een mooie voorstelling en Relinde is er blij mee. En hoewel de voorstelling niet perfect ging, zoals we hadden gepland, was het publiek erg enthousiast. Iemand vond de dans zelfs de beste dans in 11 jaar. Ondanks de titel van dit artikel, die misschien saai of moeilijk klinkt, was de week super afwisselend en leuk, een week waarin leeftijd- en niveauverschillen wegvallen en de groep samen met een lieve lerares een mooie voorstelling heeft gemaakt.
De foto's uit de fotocollage zijn gemaakt door Jasmijn Cedée.

Lieve rotzak

‘Wat een rotzak!’ dacht ik toen ik de eerste paar hoofdstukken van het boek ‘Noerejev, Het spoor van een Komeet’ van Rudi van Dantzig las. Noerejev kwam bijna constant te laat in repetities. Dan begon hij geheel in zichzelf gekeerd oefeningen te doen, die totaal niet aansloten op waar de groep mee bezig was. Dat moet zeer irritant en afleidend geweest zijn voor de andere dansers. Ook het publiek liet hij soms wel een half uur op hem wachten. Hij had bovendien een totaal onvoorspelbaar humeur, hij kon gedienstig en prettig zijn om mee te werken, maar ook verschrikkelijk gehumeurd en arrogant. Noerejev was een echte klassieke danser, die het liefste danste volgens de klassieke ballet regels met veel drama. Hij was onhandig en weinig vindingrijk als het ging om andere dansvormen. Hij kon dan ook heel koppig zijn: als hij in zijn moderne dansen werd verbeterd (wat toch onvermijdelijk is in de balletwereld) maakte hij vaak een overdreven karikatuur van de beweging die hem werd voorgedaan en vroeg dan erg sarcastisch of dát goed was.
Maar toch ga je gaandeweg door het boek van hem houden: hij is onuitstaanbaar maar tegelijkertijd heel aardig, soms lijkt hij zelfs onzeker. Rudi van Dantzig schrijft, dat Noerejev niet net zo depressief of teneer geslagen kon zijn als andere dansers omdat hij onder zijn niveau had gepresteerd. Maar aan het einde van het boek als een veel jongere danser met logischerwijs veel meer kracht voor hogere sprongen en meer pirouettes naast Noerejev danst, zegt Noerejev dat dat niet betekent dat hij een betere danser is. Het is ontroerend: Noerejev wás vroeger die danser, geprezen door zijn technische hoogstandjes en hoge sprongen. Hij wordt in de strijd verslagen door een jongere danser. Het is pijnlijk te lezen, hij is voor mij een held geworden. Niet door de technische hoogstandjes of het prachtige dansen, maar door de figuur zelf. Met zijn onmeetbare discipline en wilskracht heeft hij avond aan avond gedanst. Hij was een ster in zijn vak maar tegelijkertijd een hel om mee te werken. Hij was een lieve rotzak.


Noerejev, het spoor van een komeet
Rudi van Dantzig, Gaillarde Pers

vrijdag 3 augustus 2007

De magie van het theater ontrafelen?

In het Burcardo theatermuseum in Rome is veel te zien: van kostuums tot schilderijen, foto’s, poppen en theaterscripts. In een theatermuseum laat je de magie van het theater zien of voelen.
In dit museum proberen ze dat door een heel veelzijdige collectie tentoon te stellen.

Het Burcardo museum laat vooral veel personages zien, bijvoorbeeld de stamvader van de Nederlandse Jan Klaassen: Pulcinella. Het is een van de vaste personages van Commedia dell’arte. Commedia dell’arte is een Italiaans geïmproviseerd toneel type dat vooral in de 16e tot de 18e eeuw werd gespeeld. De komedies werden altijd gespeeld door dezelfde personages met dezelfde soort kleding. Pulcinella zit vol van fantasie en is zeer creatief. Hij vervult de rol van zanni: een komische bediende. En eigenlijk is Pulcinella mysterieus en vol tegenstellingen. Sarah Bernhardt was ook een karakter op zich, mysterieus en vol tegenstellingen en ze speelde natuurlijk in Rome. Bovendien zijn er veel portretten en theaterfoto’s te zien van haar beroemde Italiaanse tijdgenote Eleonore Duse (illustratie rechts).


In Rome zijn schitterende marionetten te zien: stuk voor stuk poppen met véél karakter en prachtige personages. Personages en karakters dragen voor een deel bij aan de magie van het theater. Personages die nog duidelijker naar voren komen met kostuums, decor en tekst. Het is allemaal te zien in het Burcardo Theatermuseum. De veelzijdigheid van het museum zorgt er dus voor dat bijna alle elementen die bijdragen aan de magie van het theater ‘ontrafeld’ zijn.

Maar de magie van het theater blijft toch onbereikbaar. Gelukkig! Als ik een avondje naar theater ga, hoop ik verrast, ontroerd, geamuseerd of op welke manier dan ook geraakt te worden. Ik zou het verschrikkelijk vinden om precies te weten hoe de magie van het theater ontstaat. Het zijn ontzettend veel elementen die ertoe bijdragen, het is simpelweg niet in één museum samen te vatten ook niet door een enorme veelzijdigheid. Zelfs het publiek werkt mee aan de magie, daardoor is het elke voorstelling weer de vraag hoe de voorstelling zal uitpakken. Elke voorstelling is uniek met zijn eigen magie.

Het Burcardo Theatermuseum ligt vlak bij het Theatro Argentina waar veel beroemde opera’s in première gingen. Via del Sudario 44, Rome. (In augustus gesloten).

donderdag 2 augustus 2007

De dansende non

In een zijstraatje van een zijstraatje in Rome, achter een deurtje dat meer weg heeft van een deur van de bezemkast dan dat van een restaurant, ligt een restaurant gerund door nonnen. De menukaart bestaat grotendeels uit Franse gerechten en de nonnen zelf dragen vrolijke Afrikaanse kleding. We worden door een vriendelijke non naar een tafel geleid. In het restaurant zijn allemaal verwijzingen naar het geloof te zien, zo hangen er schilderijen van Maria. Aan de tafel naast ons zitten drie zusters met een echtpaar. De man van het gezelschap is de trotse opa van een pasgeboren kleinzoon. Hij laat apentrots een foto van zijn kleinzoon zien op zijn mobiele telefoon, die hij vervolgens verschillende keren kust. Het is mij niet helemaal duidelijk of hij wel weet hoe de telefoon werkt; als de telefoon afgaat, verstopt de gloednieuwe opa hem onder zijn servet.
Ik heb als voorgerecht een avocado garnalen salade besteld, en als hoofdgerecht tong met aardappelkroketjes. Het is lekker, maar niet verrassend. Wél verrassend is dat de gasten iets voor half tien een stencil krijgen met het Ave Maria erop. De nonnen zullen dat zo gaan zingen. Eén non heeft spitzen aan en danst het verhaal van Maria dat tegelijkertijd in het Italiaans wordt verteld. Na het vertellen van het verhaal zingt het hele restaurant uit volle borst het Ave Maria mee. Het was dan wel geen zwanenmeer zoals de non danste, het is duidelijk te zien dat zij de bewegingen zichzelf eigen heeft gemaakt zonder klassieke les, en ook het Ave Maria werd niet door Maria Callas gezongen, maar het was toch een leuk ‘toetje’.
Restaurant l'Eau Vive, Via Monterone 85 (gesloten in augustus). Zusters van een Franse religieuze orde brengen de klassieke Franse keuken op tafel voor een internationaal publiek; de opbrengst is voor de missie in Afrika en India.