zaterdag 24 oktober 2009

La Voix Halina

De telefoon is onverbiddelijk. In ‘La Voix Humaine’ belt een man zijn ex-vrouw nog één keer op. Wetend dat de telefoon hen op een gegeven moment zal scheiden, zet de vrouw alles op alles om haar minnaar bij zich te houden. Haar man heeft haar verlaten en begint een relatie met een andere vrouw. Hij belt zijn ex voor de laatste keer op, om te horen hoe het met haar gaat. Ze toont zich dapper, het gaat goed met haar en ze heeft gezellig gegeten met haar vriendin. Langzaam blijkt echter hoe afhankelijk ze eigenlijk is. Ze heeft haar bestaansrecht aan hem verbonden en weet zich geen raad meer. Machteloos en kwetsbaar doet de vrouw verwoede pogingen haar man aan de telefoon te houden. Verzorgend en bezorgd spreekt ze met haar geliefde. Ze vertroetelt hem en legt de schuld van alles bij zichzelf. Zij wil dat hij zich beter gaat voelen en bij haar terug keert. Terloops blijkt echter haar werkelijke gemoedstoestand: ze kotst en loopt keer op keer tegen de muur op. We zien onmacht, wanhoop en verdriet.

Een rauwe voorstelling, waarin Halina Reijn een prachtige monoloog houdt. Ze spreekt aan de telefoon met haar fictieve tegenspeler. Op het toneel is een groot raam te zien waarachter zich een kamer verborgen houdt. Het is een appartement in een drukke stad, wanneer het raam wordt opengeschoven dringen de hectiek en bedrijvigheid van de stad als vage achtergrondgeluiden voorzichtig door. Jan Versweyveld heeft met de scenografie gekozen voor een heel sober en eenvoudig toneel. Het benadrukt het gemis van de geliefde en creëert een kille sfeer waarbinnen de zoektocht naar genegenheid een zinloze poging blijkt. Regisseur Ivo van Hove heeft in de voorstelling de nadruk gelegd op de tekst. De tekst van Jean Cocteau - vertaald door Peter van Kraaij en Halina Reijn zelf -staat centraal. Vaak ingetogen, maar op sommige momenten ook ernstig vervormd en bombastisch, als in een hallucinatie.

De telefoon is de vijand, er dreigt continue gevaar, het gevaar dat er aan de andere kant wordt opgehangen of dat de centrale hen zal afkappen. Maar ook een groot gedeelte van de tekst wordt uitgesproken zonder telefoon. Gericht naar het publiek zoeken gedachten, overpeinzingen en overwegingen naar een plek. Verwaarloosd en in een trainingsbroek met trui, laat Halina Reijn de wrange kant van de liefde zien. Ze toont daarbij allerlei emoties van verdriet, woede, onbegrip, angst en wanhoop tot bezorgdheid en liefde. Het grootste gedeelte van de voorstelling is ingetogen en klein, maar ook zijn er momenten van explosieve emoties en hysterie. Als zij tenslotte een mooie jurk aantrekt en de schuifpui voor de laatste keer open doet, dringt het tot de toeschouwer door: de verbinding is voor eeuwig verbroken.

Als het licht weer aangaat zien we een kwetsbare Halina Reijn. Dankbaar neemt ze het oorverdovende (en terechte!) applaus in ontvangst. In een interview met Vrij Nederland zegt ze: ‘Ik ben nu best zenuwachtig, normaal heb ik dat alleen op de première. Nu denk ik elke avond voor ik opga: “Oh help, straks zit er niemand in de zaal.” Maar als de zaal vol zit, is het wel kicken hoor. Voor het eerst dat mensen niet alleen voor Toneelgroep Amsterdam komen, of voor Ivo.’ Aandoenlijk en onthutsend mooi tegelijkertijd: een van de beste actrices die Nederland rijk is, staat zichtbaar aangedaan voor een klappend publiek.

Toneelgroep Amsterdam, La Voix Humaine
Gezien in stadsschouwburg Amsterdam, 17 oktober 2009

“Ik kan dat heel goed: marionetje spelen”
Vrij Nederland, 10 oktober 2009

maandag 10 augustus 2009

Ashes: verwoed zoeken naar vastigheid

Het toneel is donker. In de schaduw staat een verlaten grijs bouwwerk. Plotseling vallen onzichtbaar aanwezige dansers op de grond. Stilte. De stilte na een uitbarsting. Voorzichtig begint er een lampje te flikkeren. Een vrouw met een enorme parasol komt op, haar felgekleurde verschijning contrasteert met de omgeving. De dansers die nog altijd roerloos op de grond liggen beginnen te bewegen. Met stuiptrekkingen drijven ze de vrouw tot wanhoop. Met een gejaagde ademhaling en een ongecontroleerde blik lijkt ze te zoeken naar veiligheid en vastigheid.
‘Ashes’, een voorstelling van het dansgezelschap Les Ballets C de la B, is een zoektocht. De voorstelling die gedurende Festival Boulevard in Den Bosch te zien is, is vooral een zoektocht naar elkaar. De dansers lijken toenadering te zoeken, maar vinden die niet. In een zoektocht naar geborgenheid, wordt er veel gedanst op en met de grond. Maar ondanks de vaste grond, de dynamische en reikende bewegingen en veelvuldig fysiek contact kunnen de dansers niet verhinderen dat ze elkaar en een punt van veiligheid in de constante chaos mislopen. Of vinden de dansers in de vluchtigheid toch even een moment van berusting, liggend met het hoofd op elkaars schouders?

In de duetten lijkt van genegenheid in ieder geval geen sprake. Door naar elkaar te blazen voorkomen ze dat de ander tegen hen kan aankruipen. De lucht is een metafoor voor de barrière die de dansers niet kunnen overwinnen, maar tegelijkertijd ook zelf creëren. Net zoals een danseres in een spelletje met de simpele woorden ‘Viens!’ en ‘Pas!’ de ander in de macht houdt. Bij ‘Viens!’ komt de danser een stap dichterbij, maar bij ‘Pas!’ moet juist weer een stap terug worden gedaan. Een spel dat leidt tot een kat en muis gevoel. De een probeert de ander te vangen, maar dat kan op het laatste moment steeds plagerig voorkomen worden. Tenslotte is er nog een duo dat letterlijk uit elkaar wordt gehouden door een houten staaf tussen hen in. Hier blijkt toch ruimte voor affectie. De zoektocht is niet alleen een wanhopig zoeken naar vastigheid, waarbij de dansers van te voren al weten dat ze zullen stranden en geen vaste handvatten zullen vinden in de chaos. Een van de dansers loopt als een dronkenman door het gezelschap heen. Met een zekere naïviteit en onschuldigheid loopt hij door de gevaren heen. Een manier van voortbewegen die doet denken aan Charlie Chaplin die, zonder er zich zelf bewust van te zijn, de grootste problemen en gevaren kon veroorzaken in zijn films. De danser ontlokt angstige kreetjes bij het publiek; maar hij is als een kat die altijd op zijn pootjes terecht komt. Uiteindelijk vormt zich een eenheid. De dood van dezelfde danser zorgt voor die eenheid in de groep. Tot… hijzelf weer begint te praten en zegt dat ze zich toch echt met hun eigen dingen moeten gaan bezighouden. Zo glipt de danser toch nog uit de vingers van de groep.


Les Ballets C de la B
Koen Augustijnen, choreografie
Wim Selles, muziekregie, composities van G.F. Händel
Amaryllis Dieltiens en Steve Dugardin, zang
Athanasia Kannellopoulou, Beniamin Boar, Chantal Loïal, Gaël Santisteva, Grégory Edelein, Jakub Truszkowksi, Ligia Manuela Lewis en Sung-Im Her, dansers
Guy Cool, dramaturgie
Jean Bernard Koeman, decorontwerp
Gezien 8 augustus 2009, Theater aan de Parade ‘s Hertogenbosch

donderdag 6 augustus 2009

Hoogbejaard genie: vooruitstrevend en creatief

Merce Cunningham is overleden. De Amerikaanse danser en choreograaf werd negentig jaar. Hij was een van de grootste dansvernieuwers van de twintigste eeuw. Merce Cunningham is een legendarische kunstenaar die de moderne dans ingrijpend veranderde. Hij maakte dans tot iets nieuws, dans die reikte tot buiten de heersende conventies. Cunningham liet de danscultuur op zijn grondvesten schudden.

Dans was voor Cunningham niet het uitbeelden of imiteren van iets anders; het was vooral het tonen van de mogelijkheden van het menselijk lichaam. Cunningham gebruikte voor zijn choreografieën zeer complexe danspassen maar ook véél alledaagse bewegingen.
Deze bewegingen werden vaak een compositie aan de hand van toevalsprocedures. Cunningham gooide bijvoorbeeld met dobbelstenen om te bepalen hoe lang een frase moest duren, welke bewegingen er gebruikt zouden worden en hoeveel dansers de frase zouden dansen. Zo werden zijn choreografieën onvoorspelbaar. Merce Cunnigham werkte gedurende zijn carrière veel samen met de avant-gardistische componist John Cage. Ze zagen de afzonderlijke onderdelen van een dansvoorstelling als autonome kunstdisciplines. De dans, muziek, kostuums, decor en licht werden vaak pas bij de generale repetitie of première bij elkaar gevoegd. Dat was anders dan men gewend was! Voorheen stonden andere kunstdisciplines vaak in teken van de dans. In zijn choreografieën kon iedere danser als solist optreden, er was geen aantoonbare hoofdrol. Tenslotte kon voor Cunningham iedere ruimte als dansruimte dienen: musea, parken of het dak van een flatgebouw.

Merce Cunningham bleef tot zijn dood actief en kennis overdragen.

Toeschouwers wisten zich geen raad met deze nieuwe vorm van dansen waarbij een verhaallijn of logische opbouw ontbraken. Ze bleven verward en vertwijfeld achter. De choreografie stond los van subjectieve keuzes en er was ruimte voor niet voor de hand liggende combinaties. Cunninghams choreografieën sloegen dan ook niet onmiddellijk aan bij het publiek. Later zou hij veel internationale prijzen in de wacht slepen en de New York Times riep hem uit tot ‘The greatest living artist since Samuel Beckett’. Tot laat in zijn carrière bleef hij vernieuwen en toeschouwers verbazen. Zo maakte hij in 2006 nog een voorstelling waarbij de toeschouwers zelf met een i-pod de muziek konden uitkiezen. Een zeer vooruitstrevend en creatief idee van een hoogbejaard genie.

Merce Cunningham overleed op 26 juli.






Solodans van Merce Cunningham met muziek van John Cage: http://www.youtube.com/watch?v=u5sEnrQD_oU

woensdag 22 juli 2009

Keihard werken op de Parade

Aan de achterkant van het NS station Utrecht prijkt het walhalla van de kleine theatermakers. Een oase van kermislichtjes en gezellig gekeuvel komt je tegemoet. Het festivalterrein van de Parade bestaat uit allerlei tentjes die worden bevolkt door stewardessen, radioverslaggevers en circusdirecteuren. Elkaar overstemmend proberen de acteurs het slenterende publiek naar binnen te lokken. Het is keihard werken voor de jonge theatermakers! Als vliegeniers rennen ze door het publiek, op zoek naar nieuwsgierige passanten. Met een snelle en enthousiasmerende babbel, zoals die kenmerkend is voor een gemiddelde shampoo reclame, spelen de acteurs in op de verlekkerde blikken van toeschouwers. Om vervolgens vijf minuten later, na een voorbereiding, ‘want dat doen professionele acteurs’, gewoon weer op de planken te staan.

Ik begin de avond met ‘Ja! Ja! Ja!’ Van Scholten, Lovsky en Joensen van Volksoperahuis, ‘een vrolijke muzikale revue over de zonzijde van crisis’. Aanstekelijke melodietjes en korte sketchesover de positieve kant van makelaars die bankroet zijn, zorgen ervoor dat de toeschouwers mee deinen op gammele stoeltjes en met een brede glimlach uit de circustent stappen. Dat de verhaallijn niet altijd goed uit de verf komt, nemen we voor lief.

Na een korte pauze voor een maaltijd, sta ik voor de tent waar ik ‘Radio de Schoonheid’ zal gaan bekijken, een samenwerking tussen Het NUT en Theatergroep Aluin. De grootste klassiekers van het theater komen voorbij, in de vorm van een radioverslaggeving van een sportwedstrijd. In enkele minuten worden Romeo en Julia, Wachten op Godot, Macbeth en andere klassiekers magistraal uit de doeken gedaan. De theaterstukken worden een sportverslag dat zindert van spanning tussen twee rivaliserende families of leidt tot verveling als gevolg van het wachten op de aankomst van een verwacht persoon.
Tenslotte bezoek ik ‘Niets is echt moeilijk’, van Theatergroep WAK. Een voorstelling die plaats vindt in - wat nog het meeste lijkt op - een grote houten blokkendoos. In de overvolle blokkendoos met toeschouwers, komen drie mannen binnen. Geschrokken van het publiek tonen de mannen hun kunstjes. Krampachtig en met de nodige podiumvrees voeren ze allerlei nutteloze acties uit. De drie acteurs zetten zonder woorden hulpeloze mannen neer, die van alles proberen en doen, maar niets wil echt lukken. Een zeer komisch en overtuigend trio, dat de karakters prachtig neerzet.

Wat een heerlijk festival! Waar maak je tenslotte nog mee dat volwassen mensen gierend van pret in een zweefmolen zitten en angstige kreetjes slaken bij het schommelen van de stoeltjes?

http://www.deparade.nl/

Nog tot 26 juli in Utrecht
Van 31 juli tot 16 augustus in Amsterdam

maandag 6 juli 2009

Heimwee naar iets dat ik niet mocht meemaken

Het is bloedheet, ik sta met vriendinnen in een rozentuin in Groningen. We besluiten verkoeling te zoeken onder een haag van planten. Terwijl we even uitrusten nemen we een paar foto’s. Ik pak mijn telefoon erbij, zie dat ik een bericht heb. Ik beluister het gemiste bericht af. Ik slaak een kreet en mijn vriendinnen kijken raar op uit een fotosessie… na een korte stilte zeggen ze : ‘Er is iets heel leuks gebeurd óf iets heel ergs….’

Pina Bausch een van de meest legendarische choreografen van de twintigste eeuw blijkt op 68 jarige leeftijd te zijn overleden. Pina Bausch was een uniek en revolutionair choreografe die een stempel heeft gedrukt op de moderne dans. Ze heeft niet alleen veel dansers en choreografen, maar ook beeldend kunstenaars, acteurs en filmmakers geïnspireerd. Pina Bausch verbrak de grens tussen dans en theater. In haar ´Tanztheater´ werd geacteerd, gezongen, gewandeld en gedanst. Het repetitieproces was bij het doorbreken van de dansconventies erg belangrijk. In repetities vroeg Bausch haar dansers naar persoonlijke herinneringen en gaf ze opdrachten; de uitkomsten van deze experimenten gebruikte ze vaak in haar stukken. Zo vroeg ze dansers op het toneel te praten over hun eerste liefde in hun moedertaal.


De bijzondere aanpak leidde tot befaamde voorstellingen, zoals Café Muller en Kontakthof. Voorstellingen die volgens Bausch gaan over het leven; ‘It is about life and about finding a language to describe life’. Het werk kenmerkte zich door de nadruk op het fragiele geluk tussen de verschillende seksen, er bestaat in Bausch’ werken nooit een neutrale relatie tussen de man en de vrouw. Soms wel emotionele wreedheid. Het publiek confronteerde ze met emoties als vervreemding, leed, wreedheid, melancholie en nutteloosheid. Af en toe afgewisseld met gevoeligheid en hoop. Een bekende uitspraak van Bausch is dan ook: ‘I’m not interested in how people move, but what moves them.’ De dans grijpt toeschouwers bij de keel, daarnaast kan er gelachen worden. Bittere grimassen op de gezichten van de toeschouwers door het sarcasme in de voorstellingen, maar ook momenten die iemands leven voorgoed binden aan de dans, en wellicht zelfs het leven een beetje beïnvloeden.

Na de dood van Michael Jackson, kort voor het overlijden van Pina Bausch, ontstond er enorme commotie. De kranten staan er al dagen bol van, speculaties en complottheorieën worden overvloedig aan het gretige publiek aangeboden, ook op internet, radio en televisie. Pina Bausch, die voornamelijk in de theaterwereld een internationale faam genoot, behaalde ook publiciteit. De media spreken van een legendarische choreografe met een enorme invloed. Een welverdiend eerbetoon, dat in vergelijking met de ‘King of Pop’ helaas bescheiden uitvalt.

Mijn vriendinnen staan al weer in een fotogenieke pose. Ik voeg me met een weemoedig gevoel weer bij het gezelschap. Ik droomde al enkele jaren ervan een keer een voorstelling te zien in Wuppertal. Terug in de trein heb ik heimwee naar iets dat ik niet mocht meemaken. Ik hoop dat ik binnenkort een voorstelling van Bausch kan zien, helaas zonder dat de choreografe nog leeft. In de schaduw van het overlijden van Michael Jackson, is een van de grootste kunstenaars van de twintigste eeuw overleden. Pina Bausch een pionier en legendarische persoonlijkheid in het theater en de dans.

Foto- en filmcollage Pina Bausch: http://www.youtube.com/watch?v=Z4tYVFTQiOg

vrijdag 26 juni 2009

Hommage aan Les Ballets Russes

Tijdens het Holland Festival is een ode gebracht aan het legendarische gezelschap ‘Les Ballets Russes’, dat onder leiding van Serge Diaghilev 100 jaar geleden haar eerste voorstelling gaf. Diaghilev was een briljante impresario die grote dansers uit Rusland zoals Nijinksi en Pavolva in het Westen introduceerde. De choreografen, decorontwerpers en componisten die Diaghilev aan zijn gezelschap verbond, prijken in de geschiedenisboeken en spreken nog steeds tot de verbeelding. Dit is ook te zien in de hommage aan het gezelschap door het Nationale Ballet.

De eerste choreografie is ‘Les Sylphides’ van Fokine, ingestudeerd door Rachel Beaujean. Uiterst gracieus bewegen de sylphides in witte tutu’s over het podium. Een groot aantal danseressen en één danser zetten niet zozeer een verhaal neer. Het is een ballet zonder een eenduidige plot. Het zet een sfeerbeeld neer. Het ballet heeft een grote dramatische zeggingskracht.

De tweede choreografie is ‘De verloren zoon’ van Balanchine, ingestudeerd door Patricia Neary. Onbesuisd verlaat de zoon zijn ouderlijk huis en trekt de wijde wereld in. Krachtige en roekeloze bewegingen kenmerken de zoon die onbevangen aan een groot avontuur begint. In zijn reis ontmoet hij 9 wezens, hun ongecontroleerde en aardse bewegingen werken op de lachspieren van de toeschouwers. Plotseling staat hij oog in oog met de sirene, met statige bewegingen maakt zij een indrukkende intrede. Verheven en majestueus speelt ze haar spel, ze weet de aardse wezens voor zich te winnen en de zoon wordt beroofd van alles wat hij heeft. Beroofd en ontfutseld sleept de zoon zich weer naar zijn ouderlijk huis met de wijze en goedaardige vader. Daar geeft de zoon zich vol overgave aan zijn lang verloren vader. Hij wordt beschermend ingesloten in de warme cape van zijn vader. Hartverwarmend!


De derde choreografie ‘Sherezade’ is een nieuwe choreografie van de Poolse choreograaf Krzysztof Pastor. De overtuiging van de choreograaf is dat het verhaal van ‘Sheherezade’ altijd een product is geweest van de fascinatie voor het Oriëntaalse. Het werd altijd gezien als iets zwoels. Nu komt de cultuur veel dichterbij; we hebben een heel andere kijk op het Oriëntaalse. De ‘Sherezade’ van Pastor is een hedendaagse benadering die verwijst naar de politieke en sociale werkelijkheid. Het doel van de choreograaf is een sfeer neer te zetten door middel van associaties. Een sfeer meer dan een duidelijk verhaal. Dat is de choreograaf zeker gelukt. Maar helaas: aan samenhang mist het in de voorstelling. Fragmentarisch zijn de videobeelden, de operazangeres en de verschillende dansers bij elkaar gevoegd. Het is niet één geheel en zo komt de choreografie niet goed uit de verf. In een bombardement van theatrale middelen verzinkt de toeschouwer in een overvloed aan elementen die niet op elkaar aansluiten. De toeschouwer blijft met veel vragen: waarom zijn bepaalde keuzes gemaakt, wat betekenen deze keuzes?


Het Nationale Ballet
Gezien 20 juni, Het Muziektheater, Amsterdam
Muziek Holland Symfonia onder leiding van Otto Tausk
Foto’s Angela Sterling

woensdag 17 juni 2009

Charisma: iedereen begrijpt het, niemand kan het uitleggen

Minachtende blikken en sarcastische opmerkingen krijgt het talentenjacht-slachtoffer. Ze weet zich geen houding te geven tegenover het massale publiek. Susan Boyle blijkt echter een grote verassing. Plotseling verwateren de cynische trekken op de gezichten van de juryleden, we zien ineens oprechte verbazing, brede glimlachen en staande ovaties.

In de laatste jaren werden de talentenjachten steeds populairder. De strijd leverde grote verassingen, maar ook pijnlijke momenten van plaatsvervangende schaamte op. Wat maakt Susan Boyle in ‘Britain’s got talent’ dan tot een ster? En wat maakt Freek Bartels in ‘De zoektocht naar Joseph’ ondanks de kritische kanttekeningen van musicalveteraan Willem Nijholt tot de overtuigende winnaar? Het publiek is vanzelfsprekend overdonderd door hun prachtige stemmen. Ze hebben ieder op hun eigen manier charisma. Iets onbenoembaars. Het is iets wat iedereen begrijpt en niemand kan uitleggen, iets dat niet te analyseren is. Iets waar de theatermakers altijd naar op zoek zijn om tot een goede voorstelling te komen.

Toch blijkt de hang naar amusement en entertainment altijd op de loer te liggen. Ruut Weissman schrijft daarover in het boek ‘De kunst van het bedriegen’: We worstelen met de paradox van het collectief. Het collectief kan het individu naar een hoger plan tillen, maar tegelijkertijd gemakzuchtig en onnadenkend maken. De combinatie van kunst en massapubliek blijkt lastig. Een acteur of danser kan door de enorme energie naar een hoger niveau worden getild. Tegelijkertijd brengt het een gevaar met zich mee. De acteurs en dansers moeten zich avond aan avond kwetsbaar opstellen. Vol overgave op het podium staan. ‘Alleen als je jezelf voorbij angst durft te spelen, ontstaat de magie van het theater’ zegt Jacob Derwig daarover in Psychologie magazine. Als iets blijkt aan te slaan bij de massa is de verleiding groot om te blijven hangen in die talenten. Te blijven hangen in je persoonlijke comfortzone. Het is een gevaar om gemakzuchtig en onnadenkend te worden. Het is belangrijk over de grenzen heen te kijken en iedere keer jezelf helemaal bloot te geven. Durven te kiezen voor het ontroerende en rakende van het theater. Charisma is voor mij niet afhankelijk van een leuk koppie of een lekker deuntje. Het is dat kippenvel moment dat niet is uit te leggen, maar iedereen voelt.

Je ego opzij zetten kan soms heel goed zijn, interview Jacob Derwig, Psychologie Magazine juni 2009

Eerder verschenen artikelen over het creatief proces: een dramaturg wakkert passie aan, try out Romeo en Julia. Foto: kunstenaar Yves Klein.

zondag 3 mei 2009

Ondeugende blikken in strakke precisie

Het is stil. Langzaam klinkt systematische gedreun, het doet denken aan bewegende onderdelen van weefmachines in een textielfabriek. Omringd door het opjagende gebonk en gedreun: dan is het plotseling stil. Vier dansers worden zichtbaar en laten zich op de grond vallen. Het eerste deel van de voorstelling is er alleen de ademhaling van de dansers, ze rollen over de grond, ze veren op, en vallen weer terug op de grond. Al in 1983 was Rosas danst Rosas een opzienbarende voorstelling. Tegenwoordig wordt de voorstelling, met een duidelijke handtekening van de choreograaf Anne Teresa de Keersmaeker (foto boven), gezien als een mijlpaal in de dansgeschiedenis, en houdt de toeschouwers nog altijd in haar greep. Het is een voorstelling waarin vier vrouwen – met Anne Teresa zelf – in een uiterst sobere, maar tot in de puntjes verzorgde, enscenering dansen. Opvallend is onder andere de prachtige belichting gedurende de voorstelling.


Kenmerkende bewegingen als het strijken door de haren, het lostrekken en rechttrekken van een T-shirt, het vallen, het rennen, het opveren worden uitgevoerd met een wiskundige en strakke precisie. De repetitieve bewegingen worden gekenmerkt door mathematische structuren, toch is er ook plaats voor nonchalance en sterk emotioneel geladen bewegingen. Onderuitgezakt zitten de vrouwen nonchalant met het ene been over het andere geslagen; ondeugende blikken worden naar het publiek gericht. Als de voorstelling is afgelopen volgt een staande ovatie, door de gehele zaal hoor je BRAVO!-geroep dat minutenlang aanhoudt. Ik ben erg blij dat ik hier bij mocht zijn: wat een voorstelling…

Gezien tijdens Springdance in Utrecht op 24 april 2009.
Recensie van Mirjam van der Linden in de Volkskrant:
http://www.volkskrant.nl/kunst/article1188668.ece/Rosas_neemt_groots_bezit_van_de_ruimte

Van Rosas danst Rosas is een DVD beschikbaar, prachtig gemonteerd van een voorstelling in een oude fabriekshal. http://www.beslist.nl/dvd-video/d0000016848/Rosas_Danst_Rosas.html

maandag 20 april 2009

Springdance: een ode aan Pina Bausch

Het festival Springdance viert dit jaar haar vijfentwintig jarig bestaan jubileum. Jarenlang gold het festival als een voorvechter van de presentatie van de hedendaagse dans. De naam van het festival is een ode aan de legendarische choreograaf Pina Bausch. Gedurende de voorstelling ‘Rite of Spring’ van choreograaf Pina Bausch in 1982, zat artistiek leider van het festival George Brugmans achter haar. Hij verwonderde zich dat Bausch zo fanatiek zat te schrijven bij een voorstelling die al zo vaak was opgevoerd. Als een eerbetoon gaf hij het festival de naam ‘Springdance’, dat was afkomstig van de titel van diezelfde voorstelling ‘Rite of Spring’. Nog steeds presenteert Springdance hedendaagse dans uit zowel binnen- als buitenland. Artistiek leider Bettina Musauch richt zich bij het vijfentwintigjarig jubileum ook op iconen uit het verleden. Niet verwonderlijk is dan ook de keuze voor de openingsvoorstelling ‘Lutz Förster’ van Jérôme Bel. De voorstelling is een solodansvoorstelling van Lutz Förster, ooit danser bij onder andere José Limón Dance Company en Tanztheater Wuppertal van Pina Bausch. Zo vormt deze openingsvoorstelling indirect ook een ode aan de choreografe.
Na een welkomstwoordje van de artistiek leider Bettina Musach, komt Lutz Förster op in een driedelig pak, hij begint aan een beknopte autobiografie. In een vogelvlucht neemt hij het publiek mee van zijn school Folkwang Hochschule Essen, naar het Tanztheater Wuppertal van Pina Bausch, naar José Limón Dance Company en naar een uitdagende voorstelling van Robert Wilson. Lutz Förster is niet alleen een benadigd danser, zo blijkt al snel: de charmeur pakt het publiek in vanaf het begin met zijn acteerwerk. Anekdotes, repetities en voorstellingen passeren de revue. Hoewel dit een voorstelling is waarin veel wordt verteld, danst de oude coryfée ook. Met een lichaam dat niet meer zo soepel is, weet Lutz Förster tóch te overtuigen. Een klassiekere choreografie van José Limón gaat wat strammer, maar Lutz Förster blinkt nog steeds uit in een solo van Pina Bausch. Hilarisch is de anekdote waarbij de normaal toch strikte Robert Wilson Lutz Föster een aparte opdracht geeft: hij moet al dansend zorgen dat hij zwart opkomt en wit af gaat. Levendig kun je je voorstellen wat een moeite dat moet hebben gekost…

De lichten gaan weer aan, verbouwereerd proest mijn vriendin uit: ‘Is het nu al afgelopen? Ik dacht dat we hier hoogstens een kwartier zaten.’ Dát is precies het gevoel dat ik ook heb. Met een brede glimlach lopen wij dan de schouwburg uit. Wat was dit een goede voorstelling!
Lutz Förster, concept en regie Jérôme Bel
met fragmenten uit stukken van: Pina Bausch (Kontakthof, 1980 - Ein Stück von Pina Bausch, Nelken, Ahnen, Für die Kinder von gestern, heute und morgen), José Limón (The Moor’s Pavane).

Gezien 16 april, Schouwburg Utrecht
Nog tot en met 26 april: http://www.springdance.nl/

zondag 5 april 2009

Festival Cement: Hollywood of meedrijven op het echte leven?

Door de enorme rookwolk van een pas ingeslagen bom is een gehavende hotelkamer te zien. Een veelbelovend toneelbeeld van de toneelvoorstelling Hotel Al Awali, een van de voorstellingen op Festival Cement in Maastricht. Het is een voorstelling over drie personen: een cameravrouw, een presentatrice en een geluidsman. Samen zitten ze in de hotelkamer, daarbuiten is het oorlog. Er heerst angst en chaos. Om hen vallen bommen en het hotel is omgeven door troepen strijders. De drie journalisten zijn op elkaar aangewezen, het leidt tot spanning, irritatie en onbegrip. Ze proberen zich staande te houden: ieder op zijn eigen manier.
De geluidsman is de stille hoop, hij werkt met zendapparatuur en probeert zo contact te maken met de buitenwereld. De presentatrice daarentegen ratelt aan één stuk door, zo probeert ze haar angsten te maskeren. Weemoedige verhalen over Hollywood, over Julia Roberts die altijd acteert, zelfs als ze niet aan het acteren is, overstemmen het oorlogsgeweld. De verslaggeefster verlangt terug naar het oppervlakkige Hollywood bestaan, naar de altijd aanwezige nonchalance en de grote zonnebrillen. De cameravrouw is niet bang, ze is er heilig van overtuigd dat zij niet door het geschut getroffen zal worden, ze gaat naar buiten en doet verslag. Ze maakt beelden die misschien wel nooit aan de buitenwereld getoond zullen worden, maar waarom? Ze leeft vanachter een camera in constante strijd met zichzelf. Ze is met haar camera op zoek naar de werkelijkheid, maar hoe ver kan ze daarin gaan? Wat mag je in een oorlog eigenlijk filmen? Drie personages op zoek naar antwoorden: hoe moeten ze in een oorlog handelen? Het is een constante strijd: Hollywood of meedrijven op het echte leven? De regisseur Tanya Hermsen weet op een pakkende manier de personages neer te zetten.

Liesje Backer, de ratellende Hollywood presentatrice, bombardeert de toeschouwers met een vermoeiende snelheid met verhalen en nietszeggende weetjes. Komisch is het oppervlakkige geratel over de wereld van het nep; bittere angst, wanhoop en onmacht schuilen erachter. Op subtiele wijze wordt de toeschouwer meegenomen in een uitzichtloze en verstikkende situatie.

In een bijna angstwekkende rust voel je de roeping van de cameravrouw gespeeld door Karlijn Sileghem: de wereld, de keiharde realiteit laten zien. Maar ook hier heerst twijfel: wat mag je in een oorlog laten zien?

De geluidsman reageert met de verveling van een ongeïnteresseerde puber op de doorgeschoten emoties van zijn collega’s. Het personage blijft echter onderbelicht, vanachter zijn apparatuur probeert hij contact te maken met de buitenwereld. Ironisch genoeg lukt het niet, waar de toegewijde actrices wél contact maken met het publiek.

Ook in Er zal iemand komen overheersen angst en onzekerheid. In een decor van houten pallets en een tuinbankje heerst niet de angst voor een oorlog, maar voor eenzaamheid en ongeluk. Een man en een vrouw zoeken naar geluk en houden zich krampachtig vast aan hun fantasiebeeld. In een oud en verlaten huis ver van de buitenwereld proberen ze dat geluk te vinden. Ze hebben alles en iedereen achter gelaten, ze willen alleen en met zichzelf gelukkig zijn. Toch is het van het begin duidelijk: ‘er zal iemand komen’, iemand die het geluk ruw zal komen verstoren. De verkoper van het huis blijkt de boosdoener. Met een op het eerste gezicht naïeve onschuld weet hij op een gluiperige manier te zorgen voor opschudding en wantrouwen.

Zie: http://www.diederikpaauwe.nl/test/08-09-05/

Er zal iemand komen is een tragikomische voorstelling van het theatermakercollectief Arnoldussen, Kaat en Korevaar. Een voorstelling zonder versiersing met de nadruk op de tekst van de Noorse schrijver Jon Fosse. De acteurs hebben weinig handelingen, met de tekst vertellen ze op een geloofwaardige manier hun verhaal. In de tekst zitten veel herhalingen, het duidt op de verbeten zoektocht naar het geforceerde geluk. De verkoper - die alle angsten bevestigt - werkt op de lachspieren. De bandiet weet ondanks zijn slinkse manier van handelen, het publiek voor zich te winnen door zijn platte accent en zijn simpele gedrag. De man en vrouw trekken tenslotte aan het kortste eind, het is een voorstelling over angst, maar méér nog over hoe angst de mens in zijn greep kan houden.


Gezien 3 april 2009 in Maastricht tijdens Festival Cement


Hotel El Awali, productiehuis Brabant

Tekst Hans den Hartog Jager

Regie Tanya Hermsen


Er zal iemand komen, theatermakercollectief Arnoldussen, Kaat
en Korevaar

Tekst Jon Fosse (Noorwegen)

Met een dankjewel aan Raymond Frenken!

zaterdag 28 maart 2009

Vier temperamenten: soberheid overtuigt

Vier temperamenten is een dansvoorstelling waarin de muziek erg belangrijk is. Het programma bestaat uit vier choreografieën. Bij elk van hen is de muziek op verschillende manieren erg belangrijk. De balletten van vier verschillende choreografen worden uitgevoerd door de het Nationale Ballet.

Het programma begint met een choreografie van de in 1983 overleden Russisch-Amerikaanse choreograaf Balanchine. Van hem werd gezegd dat hij muziek ‘zichtbaar’ maakte in de dans. Met een enorme muzikaliteit maakte hij zijn dansen door heel goed naar de muziek te luisteren. Doordat hij het academisch ballet moderniseerde, werd hij een van de grootste dansvernieuwers van de vorige eeuw. In uiterst eenvoudige kleding, pronken de dansers van het Nationale Ballet in de choreografie ‘De vier Temperamenten’, die niet aan kracht heeft ingeboet. De sobere choreografie met heldere geometrische lijnen verbluft nog steeds. De hoge, snelle en impulsieve beenbewegingen geïnspireerd op het snelle Amerikaanse leven en de heup- en bekkenbewegingen uit de jazz- en showdans zorgen dat Balanchine’s choreografieën nog altijd veel navolging krijgen onder andere choreografen.


Geregeld noemt Hans van Manen Balanchine als een van zijn grote voorbeelden. Hij zegt daarover: ‘Als ik in de studio ben, kijkt Balanchine altijd over mijn schouder mee.’ En inderdaad: ook in de choreografie Concertante van Van Manen wint soberheid en ijzersterke logica. Hij heeft echter wel een prachtige eigen danstaal ontwikkeld. Concertante is de laatste choreografie van het programma ‘De vier temperamenten’. Fiere dansers bewegen zich over het podium; er heerst een spanning. Ook Hans van Manen overtuigt met een heldere en even simpele, maar o zo kloppende choreografie.

Dan zijn er ook twee wereldpremières te zien in het programma. Een wereldpremière van de choreografe Dominique Dumais en van de choreograaf Martin Schläpfer. Schläpfer is duidelijk geinspireerd door Hans van Manen. Ook in zijn werk overheerst eenvoud, maar wat vooral opvalt zijn de ingenieuze trio’s van de dansers. Waarbij op geen enkel moment sprake is van een driehoeksverhouding: alle drie de dansers vormen een geheel, waar de armen en benen uitsteken, en het niet duidelijk is van welke danser de armen en benen nou eigenlijk zijn. Toch overtuigt Schläpfer minder dan zijn grote voorlopers Balanchine en Van Manen. Misschien ook niet helemaal eerlijk: want die overtreffen is (vrijwel) onmogelijk.

Tenslotte is er ook een wereldpremière van de jongste choreografe: Dominique Dumais. Haar werk is totaal anders dan de andere balletten van het programma. Waar de anderen allemaal werken met een blauw achterdoek, heeft zij een decor: Er hangen enorme mobiles in de lucht, met aan elk uiteinde een stoel, en in het midden een tafel. Ook hangen er stroken aan de achterkant van het toneel, die, zoals later zal blijk, zullen dienen voor de dansers om schuin naar boven te lopen en weer terug naar beneden te glijden. De dansers dragen luchtige kostuums. Elke danser draagt iets anders, terugkerend zijn de bloemendesigns. Op de ritmische woorden van de schrijfster Virginia Woolf, bewegen de dansers zich in een rustgevende flow voort. Een mooie choreografie.

Eerste foto: Sascha Radetsky
Tweede foto: Michele Jimenez en Jozef Varga
Derde foto: Seh Yun Kim, Mathieu Gremillet, Juanjo Arques
Vierde foto: Anu Viheriänta

Gezien in Amsterdam 21 maart 2009
Nog te zien tot en met 5 april

zondag 15 maart 2009

Try out Romeo en Julia: het moet allemaal mooi in elkaar gaan passen


De eerste try-out van Romeo en Julia van het Nationale Toneel. Ik zit al vroeg in de zaal: midden op het eerste balkon, een prachtige plaats. Om me heen veel geklets: kreten van bezoekers die elkaar herkennen en opgewonden stemmen van mensen die het programmaboekje zitten te bestuderen.

De voorstelling begint: Romeo en Julia in een modern jasje. Een voorstelling met Marwan Kenzari als Romeo en Sophie van de Winden als Julia. In de voorstelling ligt de nadruk op de humor die Shakespeare in de tekst heeft gestopt. Want de voorstelling blijft dicht bij de originele tekst. Het is een ‘ambachtelijke’ voorstelling: de spelers zetten een degelijke voorstelling neer. Echt verassend is de voorstelling nooit. Er zijn veilige keuzes gemaakt: deze voorstelling kan veel mensen aanspreken. In het stuk blinken twee acteurs uit: Mirjam Stolwijk zet op een komische manier de voedster van Julia neer, een volkse vrouw die maar al te graag kletst. En Jeroen Spitzenberger als Mercutio, de vriend van Romeo. Hij maakt van het personage op sommige momenten bijna een platte corpsbal.

Omdat ik Romeo en Julia heb gelezen vóór de try out, vallen foutjes en versprekingen mij op. Zoals de acteur die al begint te antwoorden, vóórdat de ander is uitgesproken. Maar daar zijn nu juist try outs voor, ze zijn onderdeel van het creatief proces. Zó weten de theatermakers waar ze aan moeten werken. Het onwennige publiek in de try-out is echter irritant. Er blijken veel toeschouwers te zijn die een kaartje hebben gekregen via vrijwilligerswerk en andere organisaties. Ik zit naast twee oudere vrouwen die bij iedere kreet van de acteurs ‘oe!’ en ‘aah!!’ roepen. En dan hoor ik ze in de pauze tot mijn verbazing tegen elkaar zeggen: ‘Wat een geschreeuw hè?’ Tja… Ook op een andere plek op het balkon zit een onrustige mevrouw: ze is haar tas kwijt. Heel vervelend. Maar als ze spontaan begint te roepen dat ze haar tas kwijt is naar een vriendin midden in de zaal beneden, is dat voor de acteurs op het podium én bezoekers ronduit irriterend. Dat gun je de theatermakers niet!

Schilderij Jan van den Berg

Romeo en Julia van Het Nationale Toneel
Regie Johan Doesburg
Dramaturgie Karin Ameur
Decor Niek Kortekaas
Te zien tot 13 juni 2009

Meer weten? http://www.nationaletoneel.nl/voorstellingen/romeo-en-julia-inhoud.html

zondag 22 februari 2009

Lijkt me super!

Nietsvermoedend lopen er honderden mensen gehaast over het treinstation. Gestresst van de dagelijkse beslommeringen loopt iedereen naar de trein of de bus, geen oog wat er rond hen gebeurt. Omroep: er komt een trein aan op spoor 6. Plotseling klinkt er heel harde muziek. Mensen gaan op de muziek dansen, en opeens sta je tussen een hele menigte dansende mensen. Verbijsterd kijken mensen om zich heen: wat is dit nou? Sommigen gaan gewoon verder: zij kopen ondertussen een kaartje. En sommigen dansen gewoon gezellig mee. Ik hoop dat als ik over een treinstation loop, plotseling ook zo’n choreografie wordt uitgevoerd. Lijkt me super!



Reactie van bezoekers van Liverpool Station:
http://www.youtube.com/watch?v=9Jv6rHJiNhQ

donderdag 19 februari 2009

Een dramaturg wakkert passie aan

Verwachtingsvol zitten de deelnemers aan een workshop theaterdramaturgie in een kring in het Universiteitstheater in Utrecht. Te gast is Peter Anthonissen, dramaturg bij het Nederlands gezelschap Artemis en het Vlaams gezelschap Fabuleus. We beginnen met een simpele vraag: wat is een dramaturg, en wat doet hij? Het valt stil… Wat doet een dramaturg eigenlijk? ‘Dit is een van de meest gestelde vragen. En ook de moeilijkste.’ Peter Anthonissen vraagt eerst wat wij denken dat een dramaturg is? Uiteindelijk komen we tot de definitie “de eerste ideale toeschouwer en gesprekspartner van de regisseur”. Maar wat dat precies inhoudt, daar komen we snel achter, is niet duidelijk. Iedere dramaturg, en zeker ook iedere regisseur heeft daar andere ideeën bij. Sommige dramaturgen begeleiden alleen het schrijfproces van de toneelteksten, andere dramaturgen zitten het gehele repetitieproces naast de regisseur.

Hoe ziet Peter Anthonissen zijn rol in een voorstelling? In ieder geval is hij bij het schrijfproces betrokken, vervolgens blijft hij enkele weken van het repetitieproces weg. Naarmate de voorstelling echter dichter bij komt, raakt hij steeds meer in het repetitieproces betrokken. Peter laat de mensen zoveel mogelijk vrij. De schrijvers wil hij zo veel mogelijk in hun eigen fantasie laten leven. ‘Flexibiliteit is bij mij bijna een gebod.’ Wat hij dan concreet aan een voorstelling bijdraagt is vaak moeilijk aan te wijzen. ‘Het is ook niet het meest dankbare beroep, want wat heeft een dramaturg eigenlijk gedaan?’ Voor Peter is het echter duidelijk: hij wil zeker niet mee regisseren. Een dramaturg moet in het werkproces volgens Anthonissen naar de grote lijnen kijken, primair vragen stellen. Hij analyseert en rationaliseert. ‘Als ik onzichtbaar ben, ben ik idealiter tevreden. Ik heb een hekel aan dramaturgisch perfecte voorstellingen. Je moet de passie bij het publiek aanwakkeren.’

Schetsje: Roland Sohier

Cultuurbotsing: wel energie, mist spanning

Zwanenmeer Bijlmermeer II is een samenwerkingsproject tussen klassieke dansers van het Nationale Ballet en urbandansers van het gezelschap Don’t hit mama. Het belooft een spannende ontmoeting te worden tussen twee dansstijlen en culturen. Het Nationale Ballet wil met de voorstelling een nieuw publiek bereiken. Samenwerken met Don’t hit mama lijkt de ideale combinatie hiervoor. Een voorstelling met een fascinerende ontmoeting tussen de culturen, een kijkje achter de clichés. Als bij de inleiding wordt verteld dat er in Tchaikovsky wel degelijk een beat zit, ben ik helemaal benieuwd! Het valt echter tegen: de voorstelling is alles behalve spannend. De voorstelling kabbelt voort. De energie en het enthousiasme van de urbandansers maken meer indruk dan de klassieke dansers.

In de voorstelling is het originele verhaal van het Zwanenmeer volledig losgelaten. Universele thema’s en verbanden tussen het Zwanenmeer en stadsverhalen vormen het uitgangspunt. Toch winnen de verschillen tussen de culturen de aandacht. De dansers worden naast elkaar geëtaleerd. De nadruk ligt op de contrasten. Het is een collage voorstelling waarin urban en klassiek naast elkaar staan, maar tot een échte ontmoeting komt het niet. Bijna een opluchting zijn de parodieën van de urbandansers op de klassieke passen: héél even wordt er contact gemaakt. Toch mist de voorstelling balans. Zwanenmeer Bijlmermeer II blijkt een energieke voorstelling. Een zoektocht van tien dansers vanuit verschillende achtergronden om met elkaar een voorstelling te maken. Het blijft bij de zoektocht. De klassieke dansers staan model in prachtige klassieke poses, in een soms wat onbeholpen choreografie. Te midden van een energie explosie. Een voorstelling zonder harmonie en spanning.

Zwanenmeer Bijlmermeer II
Gezien in Schouwburg Rotterdam, 15 februari 2009

zondag 4 januari 2009

“Actors were little more than vagabonds”

Het is eenendertig december, en min drie graden in Londen. Op het BBC journaal wordt gesproken van stevige vorst. Genoeg reden voor de vrijwilligers van Shakespeare’s Globe theater om aan iedereen warme bisschopswijn te schenken voordat de rondleiding begint. ‘Om u op te warmen tegen de kou buiten’. De rondleiding start met een voorproefje van de Engelse humor die we volop gaan horen. “Wie is er gekomen omdat hij van theater houdt?’ ‘Wie is er gekomen omdat hij van Shakespeare houdt?’ ‘Wie is er gekomen omdat hij niets beters te doen had eenendertig december?’ Dan..‘wie is er gedwongen?’ En ja hoor! Er zijn twee kinderen die gedwongen aanwezig zijn, al beweert hun vader dat ze ‘helemaal vrijwillig’ zijn meegekomen…. De kinderen mogen vóórop het theater in.

De gids vertelt dat de Amerikaanse acteur Sam Wanamaker naar Engeland kwam, om te kijken hoe zijn grote held Shakespeare vereerd werd. Wat hij vond… één steen in een brouwerijmuur in Londen waarop Shakespeare stond, met verkeerde data. Sam Wanamaker neemt zich voor om het groter en beter te doen, zoals het een echte Amerikaan betaamt. Hij neemt het initiatief om het Shakespeare theater ‘The Globe’ weer op te bouwen. Sinds de grote Londen brand in 1666 – die drie dagen duurde en meer dan 13.000 huizen vernietigde - zijn rieten daken verboden. Nu is ‘The globe’ het enige gebouw in Londen met een rieten dak. The Globe is een grote O met een rieten dak en open binnenplaats; het hele theater is van hout. En doordat het gebouw hetzelfde akoestische principes heeft als een viool hebben acteurs nooit een microfoon nodig.

In ‘The Globe’ krijgt acteren een heel eigen invulling. De goedkoopste plaatsen zijn de open staanplaatsen middenin het theater, heel dicht bij het podium. De acteurs zíen dus alle toeschouwers; Shakespeare maakte geen theater voor de toeschouwers in het donker. Hij maakte theater waarbij de acteurs heel direct met de toeschouwers communiceren. De toeschouwers kunnen schreeuwen en reageren. De rijkste toeschouwers zaten boven naast de muzikanten áchter het toneel. “Zegt u dat u naar Shakespeare gaat kijken?”, vraagt Jessica. “De Engelsen zeggen dat je naar Shakespeare gaat luisteren. Dat kan daar boven het beste”, zegt de gids. De acteurs stonden overigens niet in hoog aanzien. ‘Actors were little more than vagabonds’. Shakespeare maakte zijn voorstellingen voor een ongeletterd publiek. Gids Jessica zegt fijntjes: “Denkt u daar vooral aan, als u het niet snapt”.

Website van het theater:

http://www.shakespeares-globe.org/

Virtuele tour:

http://www.shakespeares-globe.org/abouttheglobe/virtualtour/

Het publiek stinkt !

Het staande publiek in het midden van theater The globe bestond vroeger ‘overheersend uit arbeiders’ die voor een penny kwamen kijken. Je kunt je wel voorstellen, met de hygiëne van vroeger, hóe een volgepropte binnenplaats met 700 toeschouwers…., zei gids Jessica van Shakespeare’s Globe. Haar gezicht sprak boekdelen. Het was een “stinkend penny publiek”. Maar zó noemen ze de toeschouwers nú niet meer. Zo’n 150 jaar geleden was Londen met 2,4 miljoen inwoners de grootste stad van de wereld. Er is zojuist een vertaling* verschenen van The Ghost Map van Steven Johnson. Hij beschrijft de komst van het watercloset en de explosieve toename van het waterverbruik. Citaat: “Toen ik bij een huis door de poort liep zag ik dat de binnenplaats als gevolg van een overstromend privaat helemaal bedekt was met een vijftien centimeter dikke laag uitwerpselen. Er waren stenen neergelegd om de bewoners droogvoets over de binnenplaats te laten gaan.” Gedver! Nog een interessant feit: een voorstelling koste op de binnenplaats één penny. Maar dat was ééntwaalfde van het weekloon.

* Londen, spookstad. Hoe een cholera-epidemie de wetenschap, de steden en de moderne wereld veranderde. Uitgeverij Meulenhoff, auteur Steven Johnson.

Twee Notenkrakers: totaal verschillend en toch hetzelfde

Ik stap het theater ‘Coliseum’ in Londen binnen met een kaartje voor de Notenkraker. Het vriest buiten en ik heb een lekker dikke wintertrui aan. Het eerste dat ik zie zijn… galajurken. O nee, ik schrik: dat had ik niet verwacht! Ik hoop maar dat er ook mensen zijn met warme wintertruien. Ik ben te vroeg en lees in het programmaboekje, het ziet er veel belovend uit! Prachtige foto’s, met enorme decors. Er staat (heel grappig): ‘It was the best ballet I have ever seen, and I have seen lots of ballets!’ Kathryn Piekarski (11) Cheshire. Het klopt. Het is zeker indrukwekkend! Dit heb ik in Nederland nog nooit gezien. Een honderd jaar oud theater, prachtige decoraties op de wanden. Alleen in dit theater zitten is al een hele belevenis! Er zijn balkons aan de beide zijden van het podium, vanuit de balkons kun je zowel het podium bekijken als de zaal. Vroeger was het ‘gezien worden’ minstens zo belangrijk als het zien. Nu nog zijn het duurdere kaartjes. Er zitten families aan de champagne, op één balkon krijgt een jarige dochter cadeautjes. Gelukkig zie ik meerdere wintertruien in de zaal, toch blijft het verwonderlijk hoe sommige bezoekers zich hebben uitgedost. Galajurken, nette pakken en hoge hakken kun je in de zaal zien. Zelfs kleine meisjes van een jaar of acht dragen hoge hakken. Het lijkt wel alsof ze naar een première gaan… De Notenkraker is een klassiek ballet zoals klassiek ballet behoort te zijn: danseressen die ontzettend lenig zijn en immense sprookjesdecors waarbij je kunt wegdromen. Opvallend zijn de vele verhaallijnen binnen de voorstelling: kleine verhaaltjes binnen het verhaal. Zo is een opa-tje verliefd op een jonge balletdanseres. Hoewel hij normaal met een rollator loopt, haalt hij voor de jonge danseres wonderbaarlijke acrobatentoeren uit. Iets dat in de originele Notenkraker helemaal niet van toepassing is. Wáár je ook kijkt, er gebeurt enorm veel op het toneel. Deze voorstelling van het English National Ballet met veel dansers, live orkest muziek en veel verschillende decors is overrompelend!

Enkele weken terug heb ik de Notenkraker van het Scapino ballet in de schouwburg van Rotterdam gezien, iets totaals anders. Het is een van de drie Notenkrakers die afgelopen kerstperiode in Nederland te zien waren. Scapino’s Notenkraker was een modern ballet, met een sober decor. De eerste avondvullende voorstelling van choreograaf Marco Goecke. Bij de inleiding van de voorstelling worden we gewaarschuwd dat het geen klassiek ballet, met enorme decors en kostuums zal zijn. De voorstelling is wél een feest van herkenning: kinderlijke fantasieën in een donkere slaapkamer. Het podium is niet geheel verlicht, en blijft de hele voorstelling vrij donker, net als in de slaapkamer. Rond het podium staan in een u-vorm allemaal linnenkasten. Uit de linnenkasten komen enge muizen, als in een nachtmerrie. Maar ook verschijnen er lichtjes en kaarsjes. Voorzichtig en klein, net als het kleine slaaplichtje dat er voor zorgt dat het nooit echt donker wordt. Een ultieme kinderdroom met snoepjes die uit kasten storten, en een enorme teddybeer die door de slaapkamer loopt. Marco Goecke (foto) is een heel eigenzinnige choreograaf. Je herkent zijn choreografieën meteen: een choreograaf met een heel vernieuwend concept. In de moderne dans is het niet gebruikelijk om met de armen te dansen, Marco Goecke laat als een van de eerste wel met de armen dansen.

De Notenkraker is een ballet uit 1892 op muziek van Pjotr Iljitsj Tjaikoskvi.

De Notenkraker, Scapino Ballet, Schouwburg Rotterdam, 14 december 2008
Choreografie Marco Goecke, dramaturgie Anja von Witzler, met o.a. dansers Mischa van Leeuwen, Ralitza Malehounova, Annemarie Labinjo- van de Meulen en Min Li.

The Nutcracker, English National Ballet, London Coliseum, 29 december 2008
Choreografie Christopher Hampson, met o.a. dansers Lisa Probert, Fabian Reimar, Adela Ramirez en James Forbat.