zaterdag 27 december 2008

Avond aan avond een onvoorstelbare daad

Medea is misschien wel de moeilijkste rol voor een actrice. Immers: een moeder die haar eigen kinderen doodt is onvoorstelbaar. Toch lees je regelmatig in de krant dat er weer een familiedrama heeft plaatsgevonden. Ariane Schluter* had moeite met de rol, als moeder van twee kinderen. Ze begrijpt al Medea’s gevoelens en handelingen, tot de dood van haar eigen kinderen: ‘Tot die fatale daad kan ik helemaal met Medea meegaan. Ik kan me goed voorstellen dat je wenst dat je man door net zo’n hel en diepe pijn gaat als jijzelf, wanneer je wordt ingeruild voor een jong meisje. Maar dat het tot zo’n daad komt, dat is zo radicaal, bijna fundamentalistisch….’ De tekst waarop ze hardop mijmert over de liefde voor haar kinderen, vergt iedere keer veel energie. Avond aan avond doodt Ariane als Medea haar kinderen.

Er zijn grofweg twee manieren waarop de relatie tussen de acteur of actrice en het gespeelde personage vorm kan krijgen. De acteur of actrice verdwijnt achter het personage; de toeschouwer ziet nauwelijks verschil tussen het personage en de acteur. Of de acteur of actrice laat heel duidelijk zien dat er een verschil is. De toeschouwer kan zich zo niet inleven in de wereld van het personage, maar blijft kritisch kijken. Ariane Schluter probeert in haar rol achter Medea te verdwijnen. Ze leeft zich in, verdwijnt achter Medea. Ze is natuurlijk, en sleept de toeschouwers mee in haar gedachtegang.

In een overweldigend decor staat Ariane Schluter op haar blote voeten. Verkrampt van al Medea’s spanningen toont ze de strijd tussen het verstand en het impulsieve, het aardse. Ze verbeeldt prachtig de vastberadenheid, de angst en de onzekerheid. Haar jaloezie en pijn om Jason, en haar onvoorwaardelijke liefde. Prachtig is ook het contrast met de pragmatische Jason, gespeeld door Peter Blok. Puur praktisch en zonder een greintje van spijt legt hij doodleuk zijn “goede” bedoelingen uit. Jason heeft Medea schaamteloos laten vallen.

Een beetje te braaf en esthetisch verantwoord vind ik de videobeelden getoond op de grond, die weerspiegeld worden in de spiegels. Twee vliegers die in de lucht dansen, worden bij de dood van de twee zoons doorgeknipt en ze dwarrelen naar de grond. Dit is een van de zwakste elementen van de voorstelling. Maar dat is dan ook het enige punt van kritiek. Uitstekend acteerwerk in een overweldigend decor: Medea grijpt aan!

Het Nationale Toneel
Medea, tekst Euripides (431 voor Christus)
regie Johan Doesburg, met o.a. Ariane Schluter en Peter Blok
dramaturgie Costiaan Mesu
toneelbeeld Tom Schenk
kostuums Rien Bekkers

foto Leo van Velzen
Gezien op 21 december 2008

* Wraak kent geen triomf, interview met Ariane Schluter, De Groene Amsterdammer 19.12.08


zaterdag 20 december 2008

‘Zolang het sneeuwt’: een verschrikkelijke leugen en ontwapende kinderlogica

Een compleet aangelegde straat en een kapperszaak met een enorme spiegel. Als ik in de zaal plaats neem, zit ik verbaasd en nieuwsgierig naar de spiegel te kijken. Je kunt jezelf zien! Dat heb ik nog nooit meegemaakt in het theater, dat je naar jezelf kunt kijken. Er komt een meisje op, Stella. Stella werkt in de kapperszaak, als de assistente van de broertjes Willy en Rien. Willy en Rien zijn kappers, Rien is de oude en verstandige broer. Willy fantaseert, hij wil vooral dingen beleven die niet kunnen. Het is de dag voor kerstmis. Stella voelt dat er iets in de lucht hangt, er gaat iets gebeuren. Toch is de kapperszaak leeg. De kapperszaak is al een hele tijd leeg, er komen geen klanten meer. Er wordt over de kapperszaak gesproken in de straat. Er wordt geroddeld in de straat, maar waarover blijft onduidelijk. Geleidelijk komt de toeschouwer meer te weten: de broers hebben een verloren stiefbroer, het is veertien jaar geleden, en er was een vader die een hekel had aan liegen.

Tegen sluitingstijd komt er een man binnen uit de snijdende kou. Eindelijk weer een klant? Voor Stella is het meteen duidelijk: dít is de prins op het witte paard, waar ze zo lang op heeft gewacht. Het blijkt de verloren stiefbroer van Willy en Rien te zijn. Door zijn komst, komt er ook een verschrikkelijke leugen aan het licht. Maar… ‘zolang het sneeuwt wordt het nooit echt donker.’ Een muzikale familievoorstelling, waarin een verschrikkelijke leugen wordt gecombineerd met ontwapende kinderlogica. Een voorstelling over ondervulde verlangens, fantasie, wraak en hoop. Een voorstelling waarin spel, dans en muziek samen komen, en waarin je van begin tot eind wordt meegezogen. De voorstelling is afgelopen, en het publiek stroomt langzaam de zaal uit, en dan bedenk ik me plotseling: ik heb mezelf niet gezien in de spiegel. Helemaal vergeten!

Theatergroep De Wetten van Kepler
Regie Jos van Kan
Foto: August Swietkowiak

Gezien in de Verkadefabriek, Den Bosch
Nog te zien tot 30 december 2008

maandag 1 december 2008

Een beetje Hans Kazan… en een stortvloed aan dwarrelde veertjes


Een zwart achterscherm met doorgangen voor de dansers en een wit projectiescherm zijn de enige elementen waaruit het decor bestaat. Er staat een kaarsje aan de voorkant van het podium. Er klinken heftige orgelklanken. Een danseres danst naar het kaarsje toe, ze laat zich langzaam van het podium rollen. Even ben ik jaloers op de toeschouwers op de eerste rij, het lijkt me zo leuk daar nu te zitten. Dan zit je plotseling naast een van de danseressen! De voorstelling gaat door, na de heftige orgelklanken komt er een stuk in stilte, een danser danst een solo. Er vallen veertjes naar beneden, de danser is omgeven door de stortvloed van dwarrelende zwarte veertjes. Het tweede deel van de choreografie klinkt er pianomuziek. Drie duetten kenmerken de voorstelling.

Waar gáát de voorstelling over, is mij gevraagd in een college. Wat is mijn interpretatie? Het gaat volgens de choreografen om vriendschap en verlangen enerzijds en anderzijds om de schreeuw naar de realiteit van alledag. Volgens mijn medestudenten gaat het over een man, de danser die danst tussen de veertjes, die denkt aan zijn relaties uit het verleden: de drie duetten.
Moderne dans blijkt moeilijk te zijn. Wat betekent de choreografie? Waar gaat het over? Gaat het wel over iets? Wat moderne dans voor mij toegankelijk maakt, is dat je er zèlf iets uit kunt halen. Waar jij denkt dat het over gaat… wat jou heeft geraakt. En dat is nooit fout.

Een solo van een danser. Ongelooflijk hoe groot de controle over zijn lijf is. Alle lichaamsdelen lijken apart van elkaar te kunnen bewegen. Plotseling komt er een bewegende struik het podium op. De danser wordt gevangen door het bos. Hij lijkt even niet meer los te komen, hij is in gevecht met de natuur. En de gedroogde herfsttakken en bladeren blijken zijn ergste vijand.

Even later waan ik me even in de Middeleeuwen als toeschouwer van een theaterspektakel, met vernuftige ‘special effects’. Er gaat een schok door het joelende publiek op het marktplein: de acteur lijkt te vliegen! Zoals bij een show van Hans Kazan, waarbij het publiek zich afvraagt of er niet toevallig palen worden gebruikt om iemand omhoog te tillen vanachter het gordijn. Maar ik zit in de stadsschouwburg van Utrecht, en kijk naar een dansvoorstelling van het Nederlands Dans Theater II. Verbaasd zit ik te kijken naar de kunsten van de danser: hij beweegt zo snel met zijn benen, dat ik even écht denk dat hij over het toneel zweeft.

Knarsende en piepende geluiden, tegelijkertijd klinkt er opzwepende muziek. Dansers in sobere kostuums dansen een dynamische en krachtige choreografie. Achter hen hangt een gordijn, een regenval van verlichting. De dansers stappen achter het gordijn vandaan op het podium. Langzaam komt het gordijn in beweging, het beweegt van links naar rechts en weer terug… iedere keer als er een danser door het gordijn komt, verstoort dit de rust in het gordijn.

Said and Done van Lightfoot León
Nichts van Marco Goecke
Gods And Dogs van Jirí Kylián

Nederlands Dans Theater II. Zestien jonge dansers tot 23 jaar. Internationaal staat NDT II bekend als een van de meest vooruitstrevende gezelschappen op het gebied van de moderne dans. Gezien in stadschouwburg Utrecht.

vrijdag 21 november 2008

Kleurrijk en speels scheurwerk

Strompelend loopt Jan Bons naar een begroeid huisje in de achtertuin. Jan Bons, een grafisch ontwerper, is bekend dank zij zijn werk voor theatergroep De Appel en IDFA. Nog altijd maakt hij in zijn tuinhuisje opvallende affiches van scheurwerk. Zijn bureau heeft nog het meest weg van een tafel vol schoolwerkjes uit de kleuterklas. Maar dan wel heel bijzondere schoolwerkjes, schoolwerkjes die helemaal kloppen! Jan Bons geeft een kort college hoe zijn affiches in elkaar zitten. Er zit een balans in de kleuren van het scheurwerk. Even haalt Bons een stukje rood uit een affiche voor het Nieuw Ensemble… En ja, meteen is de balans weg!

In de keuken legt de vrouw van Jan Bons een met as omhuld geitenkaasje in de koelkast; het beeld verspringt naar het tuinhuisje. Daar haalt Jan Bons een stoffige Rietveld stoel te voorschijn. Hij ontwierp een afficheklassieker voor de tentoonstelling van Rietveld in het stedelijk museum in Amsterdam. Met de stoel in alle eenvoud. Grappig is dat het kunstwerk van Rietveld staat naast een ‘Toffies’ blik, dat hij won als klein jongetje. Toen hij voor het eerst meedeed aan een tekenwedstrijd.

Jan Bons heeft heel herkenbare en sterke affiches gemaakt. Voor het IDFA, een filmfestival in Amsterdam dat op dit moment aan de gang is, heeft hij vele jaren het affiche gemaakt. Een sober affiche, waarop een ouderwetse camera staat. Een beeld dat nog altijd visueel erg sterk is. In mei bezocht ik de tentoonstelling in de Kunsthal ter gelegenheid van de negentigste verjaardag van Jan Bons. De voorstelling bestond uit affiches voor sterk uiteenlopende instanties, en tóch waren alle affiches herkenbaar als Jan Bons. Kleurrijk en speels.













Jan Bons, ontwerpen in vrijheid
Film van Lex Reitsma
ISBN 978 90 76452 197
DVD + Boek Uitgeverij De Buitenkant, Amsterdam

Website van het idfa filmfestival:
http://www.idfa.nl/

zondag 26 oktober 2008

Merce Cunningham, maar dan niet uit de boekjes…


Merce Cunningham: een levende danslegende. Zijn gezelschap uit New York komt in drie steden in Europa optreden. En ik ben erbij! Iedere dansliefhebber kent Merce Cunningham en zijn techniek, maar het is altijd fijn als je kennis even wordt opgefrist. Voor de voorstelling geeft danswetenschapper Liesbeth Wildschut, verbonden aan de Universiteit van Utrecht, een inleiding. Zij geeft in het kort Cunninghams zienswijze op de dans weer. Die is in zeven punten samen te vatten:
Een: Iedere beweging kan als danspas gelden.
Twee: Toeval speelt een grote rol bij het maken van een choreografie, niet alles hoeft de keuze van de choreograaf te zijn.
Drie: Ieder deel van het lichaam kan gebruikt worden om te dansen.
Vier: Choreografie, muziek, kostuums, decor en licht zijn afzonderlijke kunstwerken.
Vijf: Iedere danser kan solist zijn.
Zes: Iedere ruimte kan dienen als theater of dansruimte.
Zeven: Dans kan over alles gaan, maar gaat primair over het menselijke lichaam en de bewegingsmogelijkheden.

Een techniek, een danslegende, in zeven punten samengevat. Ik zit tijdens de voorstelling van zijn company ijverig te zoeken naar de zeven punten, en ja! Ik zie ze echt. Maar ik zie nog veel meer. Wat mijn aandacht het meest trekt is de oudere danser. Tussen de jongere dansers, die hun benen opgooien, met het gemak alsof ze aardappelen staan te schillen, is hij een beetje een uitzondering. Hij gooit zijn benen niet meer zo hoog, en alles gaat net iets minder soepel. Toch zit ik de hele tijd naar hem te kijken: wat kan die man dansen! Zo integer, zo geconcentreerd.

De voorstelling bestaat uit drie delen. Voor de aanvang van de voorstelling heeft ieder toeschouwer een I-pod aangereikt gekregen. Een bejaard echtpaar voor mij, staan geconcentreerd te luisteren naar de instructies van de schouwburgmedewerkster. Die i-pods zullen we bij deel drie (eye Space, zie foto) op moeten zetten, en dan kun je vervolgens zelf de muziek uitkiezen, die je tijdens het dansstuk luistert. Merce Cunningham is een man van 89, die vanwege zijn gezondheid niet in Breda was. Maar hij blijft een vernieuwer: dans bekijken met individuele i-pods!

The dance has a meaning, but that’s not the point
Bespreking in New York Times van de choreografie Second Hand:
http://www.nytimes.com/2008/03/29/arts/dance/29seco.html?_r=1&oref=slogin

Gezien in Chassé Theater, Breda
Fabrications (1987), Second Hand (1970) en
eye Space (2006), 11 oktober 2008, Merce Cunningham Dance Company (foto van Anne Leibovitz)

zondag 21 september 2008

Drie psychonauten en opgejaagd wild

Er ligt een zak ballonnen op het podium, er steken benen uit. Langzaam beginnen de benen te bewegen, ze beginnen de omgeving te verkennen. Er blaast een groot wit luchtkussen op. Voorzichtig verkent het wezen de luchtmat. Het springt, rolt, veert en bonkt zich een weg over de mat. Het ontdekt de ruimte. Langzaam komen ook armen tevoorschijn. Het is net een kuiken die uit zijn ei kruipt.

Bubbleissues is een voorstelling over het beschermen van een ruimte tegen de bedreigingen van buitenaf. Als opgejaagd wild rennen de dansers over het luchtkussen: het is duidelijk, dat is hún territorium. Agressief schiet een van de danseressen kogels uit haar onzichtbare pistool, het publiek haalt het niet meer in hun hoofd om het territorium te betreden! Zeker niet nadat de danseres in het enorme ballonnen kostuum op het luchtkussen begint te springen. De ballonnen knallen kapot. Het publiek schrikt en druk zich verder terug in hun stoel. Knallen klinken in het hele theater. Tijdens de voorstelling zien we op het grote witte scherm, beelden van de drie artiesten zwevend onder water. Gewichtsloze psychonauten, zich verwonderend over de ruimte om hen heen. Tegelijkertijd klappen de dansers met armen en benen een ritmisch, bijna hypnotiserend intermezzo op de luchtmat.

De voorsteling Bubbleissues, is gemaakt door de danseressen Laure Dever en Laura Vanborm, die elkaar leerden kennen op de Tilburgse dansacademie, en ontdekten dat hun bewegingstaal op elkaar aansloot. Tijdens Lala#4 werken Laure Dever en Laura Vanborm voor het eerst samen met een andere danser Seppe Baeyens. Ik vond de voorstelling Lala#4: Bubbleissues heftig. Van het ene op het andere moment spring je van het ballonnen ‘kuikentje’ naar agressieve scènes ter bescherming van de luchtmat. Het is verassend dat de hele voorstelling gebruik wordt gemaakt van het luchtkussen, en daar niet van wordt afgestapt. Daar is dan ook dankbaar gebruik van gemaakt in de choreografie, waarbij heel goed is gekeken, welk effect een luchtkussen op bepaalde bewegingen heeft. Toch is er in sommige opzichten ook gekozen voor ‘veilige’ keuzes die niet erg verrassend zijn. Dat vind ik bijvoorbeeld van de beelden achter op het scherm. Het zijn op zich mooie beelden. Maar ze staan een beetje los van de voorstelling, en zijn esthetisch verantwoord. Ik had hier liever gezien dat ze meer in de voorstelling betrokken werden, dat er mee werd gespeeld.

Lala#4 Bubbleissues
Concept/choreografie Laure Dever, Laura Vanborm, dans Laure Dever, Laura Vanborm, Seppe Baeyens, Coaching Ben Benaouisse

Speellijst van Bibbleissues : http://www.productiehuis.nl/content.asp?path=p51vw1jj

Gezien in de Nieuwe Vorst, premiére 6 september 2008

Les Ballets Russes: enorme toewijding en een ijzeren discipline

Even zit ik weer in het geschiedenislokaal van mijn middelbare school. We krijgen een dvd te zien die de stof moet verlevendigen. IJverig zit ik aantekeningen neer te pennen. Uiteindelijk verlaat ik, overdonderd van alle personen, data en verdragen het lokaal.
Ik zit echter niet op een harde houten stoel in het ijskoude geschiedenislokaal, maar lekker knus op de bank thuis. Toch heeft de documentaire van Les Ballets Russes veel weg van de vertrouwde geschiedenisdocumentaires op school. In de documentaire worden zovéél namen genoemd, dat mijn gedachten na tien minuten al net zo’n warboel zijn als de geschiedenisaantekeningen vol verwaande koninginnen, machtzuchtige generaals en heldhaftige soldaten. Waarschuwing: deze documentaire is dan ook vooral een documentaire voor liefhebbers!

Opmerkelijk is de enorme ambitie en toewijding van de oud-dansers van Les Ballets Russes. De dansers en danseressen, die in de documentaire allemaal al lang de leeftijd hebben om met pensioen te gaan, zijn stuk voor stuk nog aan het werk. Zeventig jaar oud, tachtig jaar oud. Velen van hen geven hun passie voor ballet en gevoel voor dramatiek door aan jongere generaties, en staan nog elke dag in de balletstudio. Tekenend voor de discipline is de uitspraak van een van de oud-danseressen. ‘Ik heb al twee dagen mijn oefeningen aan de barre niet gedaan’. Waarna ze ijverig haar oefeningen voortzet, en haar benen zo hoog optilt dat ik alleen jaloers kan zijn en hoop, dat ik als ik zo oud ben, dat ook nog zo kan.
Ik vind het ondanks de bijna geschiedenisles-achtige stijl een documentaire waar ik blij van word, het enthousiasme en de toewijding van de dansers werken aanstekelijk. Ik hoop dat ik ook met zulke fantastische mensen mag samenwerken. Die zijn - eerlijk is eerlijk - in deze documentaire erg trots en zelfverzekerd.

Ballets Russes filmmakers Dan Geller en Dyana Goldfine

Xandry’s filmrapport: plus één spitz(op een schaal van min drie spitzen tot plus drie spitzen)



Hommage van Nationaal Ballet
In 2009 is het honderd jaar gelden dat Les Ballets Russes, de legendarische groep van impresario Serge Diaghilev, werd opgericht. Het Nationaal Ballet brengt in februari een hommage aan dit gezelschap. Diaghilev liet het Westen kennismaken met fabelachtige Russische dansers als Nijinski, Pavlova en Karsavina en vooruitstrevende choreografen als Fokine, Massine, Balanchine en Nijinski. Tegelijkertijd gaf hij de danskunst een nieuw en avant-gardistisch aanzien, door samenwerkingsverbanden te smeden met kunstenaars als Picasso, Matisse, Braque en Gris en componisten als Stravinsky, Debussy, Prokofjev, Ravel en Satie.

zondag 24 augustus 2008

Tegendraadse Ramses blijft ongrijpbaar

Een documentaire heeft altijd de opzet om iets beter te begrijpen of iemand beter te leren kennen. Zo ook de documentaire 'Ramses' van Pieter Fleury over Ramses Shaffy. Door middel van mensen die de zanger goed kennen, fragmenten van concerten en een interview met hemzelf probeert de filmmaker Ramses Shaffy in enkele shots te vereeuwigen.

Al snel blijken kenmerkende woorden: chaos, anti-burgerlijk, bohémien, tegendraads, ongrijpbaar en vrijgevochten te zijn.

Ook de al wat oudere Ramses, die in een verzorgingshuis zit, blijkt zijn oude kraktereigenschappen niet te zijn verloren: hij is tegendraads. Hij maakt het de interviewer heel moeilijk: 'Je kunt het als journalist hebben over het verleden, het heden en de toekomst. Over de toekomst valt weinig te zeggen, daar gaat het dus niet over. Maar heel veel journalisten hebben het over het verleden. Ik daag u uit, de rest van dit gesprek over het heden te hebben'. De journalist lijkt even uit het veld geslagen, maar begint dan dapper aan de uitdaging. 'Dan gaat het dus automatisch over hoe u dingen voelt?' 'Nee! dat hoeft niet'. 'Oke...., vindt u dat u kwetsbaar bent?

Ja, Ramses vindt zichzelf kwetsbaar. En dat klopt ook wel: hij heeft zijn hele leven in de spotlights gestaan. Niet alleen in de mooie, maar ook in de minder goede tijden.
Maar betekent kwetsbaar zijn, ook niet jezelf helemaal blootsstellen, mensen in staat stellen jou helemaal te leren kennen?

Ik vind de documentaire prachtig. Een oude man met een mooie carrière. Een oude man die ook veel problemen heeft gekend: drank, woeker-contracten, geld-problemen. Een oude man, kwetsbaar? Misschien. Een oude man genaamd Ramses Shaffy, met vele kanten: ongrijpbaar voor de dappere journalist, blijkt hij niet in enkele shots te kunnen worden vereeuwigd.



Ramses, documentaire van Pieter Fleury
Met Joop Admiraal, Shireen Stroker, Louis van Dijk en liesbeth List

Op vrijdag 29 augustus 2008 wordt zanger/tekstschrijver Ramses Shaffy 75 jaar. Een mooie gelegenheid om de documentaire (verkrijgbaar op DVD) te zien.



Ramses Shaffy kreeg in 2006 de Edison Oeuvreprijs. Bij die gelegenheid verscheen een 8-CD box met de titel “Laat mijn liedjes nu maar zweven”. Zie: http://www.tvoranjeshop.nl/


zondag 10 augustus 2008

ReAnimatie: verlangen en mysterie


Schoenen uit alstublieft. We lopen op sokken in een verduisterde kamer, er hangen mannetjes in de raarst mogelijke houdingen. We lopen door. Deze kamer is verlicht, en we zitten op kussentjes van hooi. Er liggen twee dansers op balken van het plafond. Er klinkt dreigende muziek en er verschijnen animaties van bewegende figuren op de muur. Langzaam klinken de klanken van krakende balken steeds harder en intenser, de dansers komen tot leven. Ze zitten vast aan touwen. Ze zweven door de ruimte. Reiken naar elkaar. Verlangen naar elkaar. Maar komen niet bij elkaar.

We moeten verder. In de volgende ruimte zitten we op beklede bierkratjes. Ook hier zijn animaties op een muur te zien. Dansers dansen op een vlak ervoor. Ze dansen met krachtige en impulsieve bewegingen. Alsof er telkens muggen steken. In dezelfde ruimte gaat een deur open en dicht. Telkens als de deur open gaat vang je een glimp van de danseres op. Doordat de deur niet constant open staat, blijft het mysterieus. Mysterieus zijn ook de dansers die vanuit alle hoeken lijken te komen en de verduisterde kamers waar de voorstelling zich afspeelt.

De ruimtes van het Kruithuis, een voormalige fabriek voor buskruit, zijn helemaal gebruikt. Geen hoek, balk of haak van het kruithuis blijft ongebruikt. Er is goed gekeken naar de karakteristieke kenmerken en daarvan is met een combinatie van dans en animatietechnieken goed gebruik van gemaakt. ReAnimatie is een voorstelling die volgens de publieksinformatie gaat over oorlog en vrede. Voor mij is ReAnimatie een belevingsvoorstelling, waar je - van het uittrekken van je schoenen tot je die weer aandoet – vóóral helemaal in zit.


ReAnimatie
De Stilte en Guusje Kaayk
Choreografie: Jack Timmermans
Animaties: Guusje Kaayk
Dans: Jonas Furrer, Femke Somerwil, Judy Lijdsman, Annelies Oosterloo, Annelies van Roie, Erik Spruijt, Mariko Shimoda en Kristina Ogryzkova

Nog te zien in Het Kruithuis, Citadellaan 7, ‘s-Hertogenbosch
Dgelijks tot en met vrijdag 15 augustus, steeds om 20.00 uur.
Donderdag 14 en vrijdag 15 augustus ook om 16.00 uur.

maandag 4 augustus 2008

Vernieuwende choreograaf Maurice Béjart geëerd op Festival d’Avignon

Tijdens het Festival van Avignon, wordt in het Maison Jean Vilar een eerbetoon gebracht aan, de in november overleden choreograaf, Maurice Béjart. Niet zo gek, want hij kan worden gezien als een van de eerste ereartiesten van het Festival. Hij maakte met zijn grootschalige spektakels, waarbij het klassiek ballet moeiteloos werd gecombineerd met sensuele heupswingen en exotische dansstijlen, een groot publiek nieuwsgierig. Ook paste zijn choreografie “Messe pour le temps présent” uitstekend in de tijdsgeest van 1967 en 1968. Vrije liefde en rebelleren stonden daarbij centraal. Maurice Béjart werd hét icoon van het ‘Levend Theater’, een theater voor iedereen, en tegen de wat elitaire ‘pauselijke’ cultuur van het Festival. De choreografie van Maurice Béjart was erg vernieuwend, maar ook de muziek die speciaal voor dit ballet werd gecomponeerd door Pierre Henry. Deze componist wordt in Frankrijk beschouwd als de vader van de electro-akoestische muziek, de psyche-rock. Er staat een heel kort filmpje op You Tube van dit ballet uit 1967: de beeldkwaliteit is miserabel, maar de muziek is goed te horen:
http://nl.youtube.com/watch?v=qlSX50pXVto



Hierboven zie je een protestaffiche uit de tentoonstelling. Tegenwoordig zijn er twee festivals in Avignon: het officiële Festival d’Avignon en het Off festival. Het Off festival heeft een programmacatalogus van meer dan 300 pagina’s. Het zijn déze voorstellingen waarvoor de hele stad volhangt met affiches en de muzikanten, dansers en acteurs zelf als proppers hun voorstellingen onder de aandacht brengen. Het theater voor iedereen!

Expositie Bejart
La Maison Jean Vilar
8 Rue de Mons
84000 Avignon
http://www.maisonjeanvilar.org/

donderdag 31 juli 2008

“Een dorpsgek met succes”

Ik loop door een doolhof van verlichte steigers. In de binnenplaats van het Palais des Papes in Avignon is een enorme stellage opgebouwd. Die kan aan maar liefst 2.000 mensen plaats bieden bij voorstellingen en spektakels van het Festival d’Avignon. De voorstelling ‘Vallee 2008’ is een samenwerking tussen de succesvolle zanger Philippe Katerine en choreografe Mathilde Monnier. Het decor en de kostuums zijn heel eenvoudig: een fel gele vloer en een zwart achterdoek. De kostuums zijn helemaal zwart, wat later verandert in roze. Er blijkt tenslotte ook nog een enorme opblaasbare ballon op het podium te liggen.

Bij het ophalen van de via internet bestelde kaartjes op een mooie binnenplaats (Cloitre St. Louis), blijkt dat er binnen een half uur een persconferentie is over deze voorstelling. Dat wil ik wel meemaken. Op een kleine tribune neem ik plaats en probeer iets te volgen van de uitleg van Philippe Katerine en Mathilde Monnier. Als er vervolgens vragen uit het publiek komen, gaat het Frans me echt te snel: tijd om om me heen te kijken. Ik zie mensen in het roze, dat is het kenmerk van Philippe Katerine. Op de dag van de voorstelling blijkt dat de dansers gewoon in het publiek zaten!

J'adoreeeeeeeeeeeeeeeeeeeee / regarder danser les gens / ah j'y retourne souvent / au bar du louxor / regarder danser les gens / j'adore, j'adore, j'adore, j'adore, j'adooooooore

Dit is het begin van de tekst van het liedje waarmee Philippe Katerine het meest succes heeft. Het is dus niet zo gek dat Mathilde Monnier Philippe Katerine opneemt in haar rijtje van artiesten uit andere kunstdisciplines om mee samen te werken. In het liedje zingt Philippe dat hij er van houdt als mensen dansen. Hij danst zelf ook mee in de voorstelling. Mathilde Monnier danst in het begin van de voorstelling als zijn schaduw.

Ik weet na de voorstelling niet zo goed wat ik ervan moet vinden. Mathilde Monnier gaf aan dat ze niet wilde dat de voorstelling een reeks dansclips zouden worden. Toch vind ik dat de dans een beetje in de verdrukking is gekomen; ik had andere verwachtingen. Terwijl de rest van de tribune dubbel ligt van het lachen, bedenk ik mij dat het volgen van dat snelle Frans moeilijk is. Mijn broer heeft wél een duidelijke mening over de voorstelling: ‘Katerine is een dorpsgek met succes’. Misschien heeft hij wel gelijk….


Vallee 2008
Cour d’Honneur du Palais des Papes, 24 julliet 2008
Spectacle de et avec Philippe Katerine et Mathilde Monnier
Avec Julia Cima, Julien Gallée-Ferré, I-Fang-Lin, Éric Martin, Maud le Pladec
Assistant à la chorégraphie Herman Diephuis
Scénographie Annie Tolieter

Dreigende buschauffeur

Verbaasd kijk ik rond in Avignon. Het hangt hélemaal vol met affiches. Ik ben hier op vakantie en ga er een voorstelling bezoeken, tijdens het jaarlijkse festival. Het is een festival waarbij een maand lang elke dag dans, theater, muziek en cabaret te zien zijn, op allerlei verschillende plaatsen in de stad.

Al snel wordt mijn verbazing overtroffen door iets anders. Tijdens de lunch op een terras krijgen we ook ‘amuses bouche’ van theatervoorstellingen: voorproefjes, stukjes uit voorstellingen of gewoon verklede mensen die je allemaal lekker proberen te maken voor hun voorstelling. Er moet hard gewerkt worden voor toeschouwers! Terwijl ik een salade eet, komen er minstens 5 ‘proppers’ voor voorstellingen aan onze tafel staan. Ik heb weliswaar zes jaar Frans gehad op school maar toch begrijp ik vrij weinig van wat ze zeggen. Ik knik gewillig en ik begrijp in ieder geval dat hun stukken de moeite waard zijn te gaan bekijken. Ze vertellen allemaal bevlogen over hun voorstelling. De straat waar we zitten is afgesloten, alleen voor bussen en taxi’s worden de hekken geopend. Als een buschauffeur niet verder kan rijden vanwege zo’n voorstelling, komt hij heel dreigend op een van de dansers af. Ze gaan gauw aan de kant en laten de bus erlangs. De chauffeur zal de ophef rondom het festival maar niks vinden.

zondag 20 juli 2008

Nicolaas Wijnberg: veelzijdige mopperkont

Dagdromend sta ik voor decor en theaterkleding schetsen van Nicolaas Wijnberg: ‘Wat zou ik deze werken graag in mijn kamer hebben hangen!’. Hoewel de schetsen niet gemaakt zijn voor een expositie, zijn ze stuk voor stuk kunstwerkjes op zich. In het Theater Instituut is een expositie over Nicolaas Wijnberg. Hij heeft als productiedramaturg veel decors, kostuums en affiches gemaakt. Maar buiten productiedramaturg, was hij ook (en misschien nog wel meer) schilder, graficus, beeldhouwer en illustrator. Ook in het Theater Instituut is deze veelzijdigheid te zien: strakke en eenvoudige decors, maar ook overdadige en barokaandoende decors.

Nicolaas Wijnberg was een mopperkont. Naast de lofbetuigingen over zijn prachtige werken, zijn er ook heel andere geluiden te horen. Hij zou een echte doordrammer zijn geweest. Het werd wat hij wilde en daar werd niets aan veranderd! Zolang hij het er niet mee eens was.
Zo schrijft Jeroen Krabbé over zijn herinneringen aan Nicolaas Wijnberg:
“Als ik terug denk aan de decors en kostuums van Nico, heb ik beeldschone, fantasierijke toneelbeelden voor ogen. Die altijd op mijn netvlies zullen blijven staan. Ik heb wel gezien dat acteurs ten onder gingen aan zijn scheppingsdrang en slachtoffer werden van zijn ongekende fantasie- want het moest wél doorgaan zoals Nico het wilde. Zo voelde de acteurs van het narrenkoor in Websters ‘De hertogin van Malfi’ zich flink ongelukkig in hun outfit. Ik kwam er als Daniel de Bosola in een soepel zeemleren pak makkelijk van af. Zij werden wit geschminkt en in reusachtige bolvormige witte pakken gehesen waarin zij min of meer gevangen zaten. Met enorme narrenkappen met belletjes op en tootschoenen aan met wel punten van wel vijftig centimeter lang. Lopen in die dwangbuizen lukte maar nauwelijks. Natuurlijk kwam er commentaar: wat zij hierin moesten. ‘Wij zijn toch volwassen mannen Nico, met vrouw en kinderen thuis!’ Het was bizar – alsof er een optocht grote witte, bepuntmutste aardappelen het toneel op flapperde (zie foto). Achter de schermen stond een evenwichtsbalk waarop zij konden zitten en voor zover hun pak het toeliet door een rietje iets konden drinken. Toen Hans Kemna als de hoveling Delio in een paarsig renaissancekostuum- inclusief maillot met één paars en één groen been in lange puntschoenen- van onder een enorme hoed tijdens een toneelrepetitie vertwijfelt de zaal in riep: ‘Nico , dit kán toch niet, wat moet ik hier in godsnaam mee?’, klonk vanuit het duister het onvergetelijke antwoord: ‘Hans, jij vertegenwoordigt hier het ontwaken van de renaissance…’ En zo werd er verder gespeeld. Dankzij de visuele terreur heeft Nico adembenemend mooie theaterbeelden gemaakt.”


Kleur op de planken, decors en kostuums van Nicolaas Wijnberg
Nog te zien tot 19 december 2008
Theatermuseum, Herengracht 168, Amsterdam
http://www.theatermuseum.nl/



Conservator Joke van Pelt schreef bij de tentoonstelling een boek met prachtige illustraties:
Een kleurrijke parade, de scenografie van Nicolaas Wijnberg


Formaat: 15 x 21 cm, Pagina's: 104, ISBN: 978-90-70892-89-0, Uitgever Theater Instituut Nederland. Verkoopprijs Euro 15. Verkrijgbaar in het TIN maar kijk ook eens op de website van de theaterboekwinkel (bij de links op deze blog).

vrijdag 18 juli 2008

Hoe verkoop je een bank?

Met een earl grey thee en lekkere chocolademuffin zit ik te genieten in het nieuwe Graphic Design Museum. Bladerend door een kunsttijdschrift. In het blad staan reclames voor luxe design banken. In één advertentie voor de Jorio Kama Sitra bank heeft een hond tegen de bank geplast. Het is een opgezette hond, hij ligt op de grond als een vloerkleedje! Juran Jorion, de grondlegger van het merk, zegt op zijn website: ‘Neem jezelf niet ernstig, anderen doen dat wel in jouw plaats.’ Dat is duidelijk te zien in de advertentie! De reclame past bij het merk.

Ook Cassina, een Italiaans topmerk, adverteert voor banken. Zij hebben een balletdanseres op de bank geplaatst. Een ingewikkelde houding, een been bijna in haar nek. Design should serve us rather than demand that we conform, staat boven de foto. Design zou ons eerder moeten dienen, dan dat wij onszelf aan het design moeten aanpassen. De danseres hoeft zichzelf niet in een dubbele spagaat te werken, de bank moet zich aanpassen. Hoe verkoop je een bank? Opvallende, verassende en vervreemdende reclame lijkt het antwoord te zijn.

Website Graphic Design Museum:
http://www.graphicdesignmuseum.nl/

donderdag 10 juli 2008

Geschift óf geniaal?





Tientallen jongeren met maar liefst 25 verschillende nationaliteiten staan in een gymzaal. Het is net een kippenhok! Het is de eerste dag van een project in Berlijn, waarbij 250 jongeren een choreografie zullen dansen. Op muziek van Igor Stravinsky’s Le Sacre Du Printemps, door de Berliner Philharmoniker met dirigent Sir Simon Rattle. De jongeren in de gymzaal zullen in 45 dagen een choreografie moeten aanleren.

45 dagen lang zal de hiphop veranderen in klassieke muziek en zal de breakdance veranderen in moderne dans. Een nobel, ambitieus en gewaagd project. Na het zien van het verloop van de eerste dag waarin de gymzaal spontaan in een kippenhok verandert, zou ik aan dit rijtje graag “geschift” toevoegen. Dit is onbegonnen werk. Dit gaat echt nooit lukken…
Toch zie je gaandeweg de sfeer onder de jongeren – veel uit achterstandswijken – veranderen van cynisch en rusteloos naar betrokken en serieus. Jongeren die voorheen niet naar klassieke muziek luisterden, luisteren nu naar ‘Le Sacre Du Printemps’ waarbij volgens een van hen “een half uur in tien minuten voorbij gaat.”

Als we de voorstelling zien, past geschift toch niet in het rijtje: geniaal past misschien beter. De voorstelling is danstechnisch niet heel moeilijk, en choreografisch niet erg complex. Maar de voorstelling moet je vooral zien als een geheel: de sfeer, de kleuren, de massale bewegingen en het plezier. Het belangrijkste doel van dit project lijkt gelukt te zijn. “Niet denken dat we alleen dansen…” zegt choreograaf Royston Maldoom. “Je kunt je leven veranderen met dansen!” Royston Maldoom zegt het niet alleen: de jongeren die serieus en goedwillend in de lessen staan, mogen met hem mee naar een amateur-dansgroep. Het is bijna pijnlijk om de jongeren te zien sukkelen binnen de amateur-dansgroep. Het is hartverwarmend als een meisje dan zegt “het ging niet slecht voor de eerste keer”. Ik zit breed glimlachend op de bank: díe zal doorzetten! En misschien gaat het echt lukken: dat ze haar leven verandert door dansen.

Xandry’s filmrapport: plus drie spitzen
(op een schaal van min drie spitzen tot plus drie spitzen)





Rhythm is it!
Een film van Thomas Grube en Enrique Sánchez Lansch
Op de DVD staat de documentaire én de uiteindelijke uitvoering.


Website van de film Rhythm is it!
http://www.rhythmisit.com/en/php/index_flash.php

zondag 22 juni 2008

Choreograaf Martha Graham “in drie woorden”


Eigenzinnig

Martha Graham wordt gezien als dé grondlegster van de moderne dans. Toch was Martha Graham zeker niet de enige dansvernieuwer. Door haar excentrieke karakter verwonderde ze keer op keer publiek en recensent. Ze probeerde niemand te behagen, ze deed wat ze dacht dat goed was. Zonder daarbij geïnteresseerd te zijn in de meningen van anderen. Ze kreeg vernietigende recensies en werd daardoor bijna een levende legende. Martha Graham staat ook in de geschiedenisboeken door haar eigenzinnigheid.

Vernieuwend

Martha Graham was vernieuwend. Ze introduceerde als eerste het bekkengebied als dansinstrument, iets dat voorheen als taboe werd beschouwd. Haar voorstellingen leverden felle kritieken en vooral veel verwondering op, iets wat later ook bij Elvis Presley zou gebeuren. Als hij danste met zijn heupen.

Moeilijk in omgang

Martha Graham was moeilijk in de omgang. Ze eiste van zichzelf, maar ook van haar dansers, een totale toewijding aan de dans, en nam nooit genoegen met minder dan perfectie. Dat zorgde vaak voor irritaties: echte sterren zijn vaak een crime om mee samen te werken.

Martha Graham (1894 - 1991) had alles in zich om een grote ster te worden, ze was eigenzinnig en had enorm veel doorzettingsvermogen. Ze was perfectionistisch en vernieuwend. En bovendien was ze als een echte diva moeilijk in haar omgang. Martha Graham was bij leven al een danslegende!
Bedankt Merel en Lily voor het werken aan "Martha Graham en haar invloed op de westerse danswereld".


zondag 27 april 2008

Een dansende camera

Kun je ballet en film combineren? Hans van Manen vindt dat je balletten zo sec mogelijk moet registreren. Zonder opsmuk. “Bij veel registraties van balletten krijg je de visie van de filmer cadeau.” Hij bedoelt dat een filmer vaak inzoomt op gezichtsuitdrukkingen en emoties, terwijl de choreograaf dat helemaal niet zo bedoelt. Balletten worden daar, in zijn ogen, tekort mee gedaan. Maar is dat zo? Is registratie zonder opsmuk de beste manier? Het is zonder twijfel waar, dat dansers veel aan deze registraties hebben bij het instuderen van nieuwe werken. Maar dat zijn vooral praktische argumenten.

Als we gaan kijken naar de registraties als een kunstwerk op zich, kunnen we dan zeggen dat de balletten tekort worden gedaan? Misschien mogen we dan niet meer praten over ‘een registratie van dans’, maar ontstaat er een heel nieuw product: videodans. Daarin zijn de filmische aspecten en dansante aspecten even belangrijk. ‘Rosas danst Rosas’ van Anne Teresa de Keersmaeker is daarvan een goed voorbeeld. Ik vind dat deze choreografie door de manier van filmen op een hoger niveau komt. De ritmische manier van filmen komt de choreografie ten goede. De camera registreert hier niet alleen, hij danst mee…

Hans van Manen heeft niet helemaal ongelijk. Bij veel registraties zoomt de camera op verkeerde momenten in. Dat doet de juiste spanning, die in het theater zo goed voelbaar is, helemaal teniet. Veel van Van Manens werken zijn door zijn vriend en filmer Henk van Dijk (foto) opgenomen. Zonder opsmuk. Deze zijn in een dvd-box verzameld, die toch echt wel een ‘must have’ is voor iedere dansliefhebber.














Hans van Manen, Master of Movement
6 DVD’s met het oeuvre van Hans van Manen
Uitsluitend verkrijgbaar via Stichting Hans van Manen en de verkooppunten van Het Nationale Ballet, Nederlands Dans Theater en Introdans.

http://www.hansvanmanen.com/

maandag 24 maart 2008

Step up 2 the streets: flinterdun clichéverhaal

Step up 2 gaat over Andie, die na het overlijden van haar moeder bij een vriendin van haar moeder woont. Ze is al van verschillende scholen afgetrapt, en danst in een streetdance groep ‘The 410’. Als ze met de groep voor de zoveelste keer rottigheid uithaalt, heeft ze het goed verbruid bij haar pleegmoeder. Ze krijgt echter nog één kans. Ze wordt toegelaten bij de Maryland School of Arts, waar ze een klassieke opleiding zal gaan volgen. Ze komt daar de populaire Chase tegen en wordt verliefd. Haar groep ‘The 410’ accepteert niet dat ze naar zo’n rijkeluischool gaat, en ook op haar nieuwe school krijgt ze het moeilijk. Het traditionele rollenconflict.

Step up 2 is de zoveelste dansfilm om op zaterdagavond onderuitgezakt in je bioscoopstoel te bekijken. Het verhaal is filterdun en erg clichématig. Een meisje van de straat, dat op een klassieke dansopleiding terecht komt, en daar allerlei problemen voor haar kiezen krijgt…

Het waarheidsgehalte is ver te zoeken. En het beeld van een dansacademie is in de film geromantiseerd; de klassieke dansopleiding wordt erg duf weggezet. De opleiding is intolerant ten opzichte van andere dansstijlen… die zijn minderwaardig. Ik vind dat compleet achterhaald. Andie gaat het in de film allemaal net iets te gemakkelijk af. Op een dansopleiding moet je knokken en dat mis ik in de film totaal. Natuurlijk ontbreekt in de film de positieve flowerpower-boodschap niet: “Ben altijd jezelf!” Dan komt alles weer goed.

Het is duidelijk dat bij het maken van deze film de dans centraal staat. Dat is te zien in de spectaculaire dansscènes. Die blijven in één stijl en zijn gericht op show. Aangenaam om naar te kijken... met een enorme popcorn voor je neus.



Xandry’s filmrapport:
min 2 spitzen
(op een schaal van min drie spitzen tot plus drie spitzen)

Mensen als kunst


Het is ongewoon druk in De Pont. Beeldend kunstenares Carina Diepens heeft in De Pont een bijzondere expositie. Als je binnenkomt, valt het gelijk op: mensen als kunst. Kletter de Kletter Kling! Metalen emmers worden op een bakstenen grond neergezet. Vier mensen in enorme beige tuinpakken lopen van emmer naar emmer. Ze pakken de emmers en zetten ze op willekeurige plekken in de gang neer. Bezoekers lopen vertwijfeld door het kunstwerk heen, hoe moet je hier op reageren?

Verderop zit een vrouw een jutedoek uit elkaar te pluizen. De orde die het doek aanvankelijk bezat, verstoort ze. Het is een metafoor voor de ‘living sculptures’ in het museum. Door de levende kunstwerken, raken de mensen verward. Ze kijken nieuwsgierig om zich heen, de orde en rust in het museum zijn even verdwenen.


Ten slotte staat er een man in pak, een toezichthouder met een gouden helm op zijn hoofd, in het museum. Hij staat er roerloos, zonder op iets of iemand te reageren. Toch weet ik hem te betrappen… hij kijkt even op z’n horloge.

Carina Diepens, Niet hier / Not here
De Pont museum voor hedendaagse kunst, Tilburg
Living sculptures zijn te zien op de volgende zondagmiddagen: 30 maart, 13 en 27 april van 14.00 uur tot 16.00 uur

dinsdag 26 februari 2008

Prentenboek komt tot leven in Coppelia

‘Van een klassiek stuk moet je afblijven!’ De nieuwe opvoering van Coppelia door Het Nationale Ballet wekt nogal wat argwaan op bij oud-danser Joost. Hij vertelt me dat het klassieke ballet het enige stukje ballettraditie is, dat we in Nederland hebben, en dat moeten we zien te behouden…


Extra nieuwsgierig kijk ik dus uit naar de nieuwe versie van Coppelia. De voorpret begint al met artikelen in de krant over de bijzondere voorstelling. Het decor en de kostuums zijn bedacht door Sieb Posthuma. Hij is vooral bekend dankzij zijn werk als kinderboekenschrijver en illustrator, en heeft twee jaar lang aan de voorbereidingen van Coppelia gewerkt.

‘Coppelia’ gaat over Zwaantje die werkt in een juicebar. Ze is smoorverliefd op haar verloofde Frans, die werkt op de sportschool ernaast. Ze gaan morgen trouwen. Maar dan opent de schoonheidssalon CoppeliaClinics. De mooie Coppelia, de muze van de sinistere dr. Coppelius steelt Frans zijn hart. Frans besluit de kliniek in te gaan. Zwaantje en haar vriendinnen volgen hem stiekem. Daar ontdekt Zwaantje dat Coppelia een pop is. Dr. Coppelius wil Frans alleen maar gebruiken om Coppelia nog meer leven in te blazen, maar dank zij Zwaantje weet het stel te ontsnappen. Uiteindelijk trouwen ze: de bruiloft wordt gevierd en iedereen is gelukkig.





Het decor is overweldigend: als je binnen komt in het theater kijk je naar een enorme tekening, die toch het meeste weg heeft van een kindertekening. Als dit doek open gaat, begint het feestje pas echt. Deze uitvoering van Coppelia is een prentenboek dat tot leven komt! Het decor is gemaakt uit grove schetslijnen; dit versterkt het gevoel dat je je in een stripverhaal begeeft. Het is net een sprookje. Het ballet bestaat uit drie aktes, alle drie met een heel eigen decor en sfeer. Het decor van de eerste akte laat het stadje uit het verhaal zien. Je ziet een juicebar, een sportschool en een enorme zak, die bij de onthulling van het gebouw naar boven wordt geheven. Het stadje straalt voor de opening rust en vredigheid uit: iedereen is blij en gelukkig. Dr. Coppelius verstoort die rust plotseling. Zelfs in het kleurgebruik van de kostuums is het onrustig: alle dansers dragen pastelkleurige kleding, maar de assistentes van dr. Coppelius zijn gekleed in hard roze kostuums met zwarte latex laarzen. In de tweede akte is de schoonheidssalon van binnen te zien. Het blijkt een huiveringwekkend laboratorium te zijn, waar de lichaamsdelen gewoon aan het platfond hangen. Opvallend is de enorme kast waaruit poppen te voorschijn komen en weer in verdwijnen. In de derde akte is de trouwerij te zien, tussen de bomen staat een kapelletje, waar Zwaantje en Frans in trouwen.

De rol van Zwaantje wordt gedanst door Igone de Jongh. Ze is een van de beste danseressen in Nederland, en dat bewijst ze ook in deze rol. Ze betovert het publiek, en niet alleen door haar danskwaliteiten, maar ook zoals een echte ster dat hoort te doen: door haar gehele performance.

Ik vond de voorstelling prachtig! Joost heeft me gevraagd om langs te komen, om te vertellen hoe ik de voorstelling vond. Ik ga hem vertellen dat het klassieke ballet op geen enkele manier te kort wordt gedaan met een voorstelling als die van Coppelia. Het klassieke ballet komt echt tot zijn recht in de voorstelling, en het decor en de kostuums brengen de voorstelling zelfs op een hoger niveau!


Gezien 23 februari in Het Muziektheater, Amsterdam

Rolverdeling:
Igone de Jongh als Zwaantje
Jozef Varga als Frans
Mathieu Gremillet als dr. Coppelius
Natalia Hoffmann als Anna Marx
Natasja Lucassen als Coppelia

vrijdag 8 februari 2008

‘Haantjesgedrag in Parels’

De voorstelling ‘Parels’ is een jubileumvoorstelling ter ere van het 15-jarige bestaan van het dansgezelschap Conny Janssen danst. Voor de voorstelling geeft Jan Zobel een inleiding. Als verrassing is Conny Janssen óók bij de inleiding. Jan Zobel vraagt waarom juist deze choreografieën zijn gekozen voor de jubileumvoorstelling. Het eerste deel ‘Sorrowful Songs’ is gekozen, omdat het een duidelijk beeld schetst van de eigen danstaal van Conny Jansen. Het is een choreografie die is teruggebracht tot de essentie van de dans: pure dansbewegingen. Het tweede deel ‘Two’, dat bestaat uit drie duetten, is gekozen omdat duetten altijd een belangrijke plaats innemen in haar voorstellingen. Het derde deel ‘Rebound’, is een choreografie voor vijf mannen. Conny Jansen geeft bij het maken van voorstellingen de voorkeur aan mannelijke dansers. “Grappig”, vindt Jan Zobel, want Conny maakt toch vooral vrouwelijke choreografieën? De mens met zijn gevoelens en gedachten staan centraal, haar dansers zijn van vlees en bloed. En hoewel Conny zich niet aan deze uitspraak durft te wagen, is het wel waar dat in haar choreografieën de mens centraal staat.

Het eerste deel ‘Sorrowful Songs’ is een choreografie voor acht dansers, en vind zijn oorsprong in de voorstelling ‘oktober’. Opvallend is het mooie theatrale beeld. De dansers zijn sober in het zwart gekeeld. Maar de coulissen zijn weggehaald en er hangen staalkabels waarachter de dansers verdwijnen. Conny Jansen heeft van tevoren altijd al een beeld in haar hoofd, hoe het er uit moet zien. En dat blijkt ook: het is een mooi theatraal beeld dat tot in de puntjes is verzorgd. Het derde deel ‘Rebound’ is een choreografie waarin vijf mannen voordurend de beste, machtigste of grappigste willen zijn. Het gedrag is nog het best te omschrijven als ‘haantjesgedrag’, dat zorgt voor een erg komisch stuk. Ook het decor zorgt voor grappige taferelen, het bestaat uit drie witte wanden/blokken, die staan als een kamer, met een openwand naar het publiek toe. In de wanden zitten enorme gaten en uitsteeksels, waaraan de mannen als aapjes slingeren of juist heel braaf hun boterhammetje eten. Achter de wand zit een trampoline, die is verwerkt in de choreografie. Die zorgt voor hoge sprongen en schaterend gelach van het publiek.